j*aAto HftC.vot
AW\AR.
van het Heilig Bloedwonder bijbelse verhalen
hadden uitgebeeld. Later uitten ze steeds meer
kritiek op de kerk en mochten ze tijdens de
processie geen toneelspel meer laten zien.
De studenten van de Latijnse School waren
eveneens gewend jaarlijks een voorstelling te
geven. In het begin van de zeventiende eeuw
werden zij daartoe aangemoedigd door hun rector
AdolfVenator, die tevens predikant was. Hij liet zijn
leerlingen een bepaald niet christelijk stuk van de
Romeinse dichterTerentius opvoeren en raakte
daardoor in conflict met zijn kerkeraad.
Uiteindelijk werd de vrijzinnige Venator uit zijn
ambt ontzet.
De rederijkers bleven ook na de hervorming
bestaan. De rederijkerskamer noemde zich toen
"t Lauwerier, in jeught groeijende'. In 1641 wonnen
ze nog een prijsvraag die door de rederijkerskamer
vanVlissingen was georganiseerd. De mededingers
156 hadden gedichten en liederen over bepaalde
thema's moeten opzenden. De eerste prijs bestond
uit drie pinten wijn. Het is niet bekend of de leden
van de Lauwerier ook daadwerkelijk naar
Vlissingen zijn afgereisd om hun prijs te
consumeren.
In 1735 werd er opnieuw toneel gespeeld, nu in De
Rijp. Het gezelschap van twee herenVan der Pais,
bestaande uit vier vrouwen en zeven mannen, gaf
daar op de kermis 23 voorstellingen. De beide Van
der Pais wilden met hun 'Nederduitse Schouwburg'
ook in Alkmaar aan straattoneel doen. Ze hadden
daarvoor speciaal in Den Haag allerlei
benodigdheden, waaronder twee kisten met
mannen- en vrouwenkleding, gekocht. Of ze ook
toestemming hebben gekregen om hier hun
kunsten te vertonen, is onduidelijk.
Een paar jaar later werd er wél een echte
comedievoorstelling gegeven, in de overdekte
Garenmarkt aan de Breedstraat. De voorstelling
van die avond was druk bezocht. De enige
Linksboven: 'Het
Alkmaarsche Tooneel',
opgericht in 1924, had veel
succes met het populaire
stuk 'De tante uit Indië'
door Henri van
Wermeskerke. Op 3 maart
1929 werd het al voor de
tweede keer opgevoerd en de
grote zaal van de Harmonie
was zeer goed bezet.
Mejuffrouw O. Hout
speelde de zware rol van
mevrouw Dribbel en
H. Koot was Jacob
Kortehaan, de zwarte heer
die op de foto duidelijk
aanwezig is. De
toneelaankleding was
belangeloos beschikbaar
gesteld door de firma Breed.
Rechtsboven: De R.K.
Toneelvereniging Vondel
dateert uit 1890 en vierde dus
in 1920 het 30-jarig bestaan.
Bij die gelegenheid werd het
gezelschap vereeuwigd
onder het vaandel waar
bovenuit de Alkmaarse
burcht steekt. In hun
midden zit de geestelijk
adviseur van de vereniging,
kapelaan Hosman. Recht
achter de tafel, met de
voorzittershamer in de
hand, troont de heer A.E.A.
Buissink, voorzitter en
tevens regisseur.
Midden: Ook het in
Alkmaar in het begin van de
20ste eeuw bloeiende
amateurtoneel was aan
verzuiling en versplintering
onderhevig. Binnen de
rooms katholieke zuil waren
er drie toneelverenigingen:
Vondel, de R. K. Gemengde
Toneelvereniging
Alberdingk Tliym en
Internos. Het laatste
gezelschap is hier in actie in
een overigens onbekend
stuk.