T x Heilooër Kring Linksboven: Op 16 september 1912, precies honderd jaar na haar geboorte, werd dit bescheiden borstbeeld in brons op een sokkel van Zweeds graniet' van de schrijfster A.L.G. Bosboom- Toussaint onthuld. Het is een werk van de Wageningse beeldhouwer August Falise. Een inzameling bracht aanvankelijk slechts 1750 gulden op, wat te weinig was om het beeld te betalen. De gemeente paste de ontbrekende 500 gulden bij. Truitje De beroemdste vrouw die Alkmaar heeft gekend, was ongetwijfeld de schrijfster Anna Louisa Geertruida Bosboom-Toussaint. In de volksmond werd zij bekend onder de naam Truitje. Zij werd in 1812 geboren aan de Mient. Op jonge leeftijd raakte zij onder de indruk van de schrijver van historische romans, Sir Walter Scott. Ook Truitje nam de pen ter hand en langzaamaan verwierf zij bekendheid. In Heiloo maakte zij kennis met ds. J. Hasebroek en diens vrienden, die behoorden tot de meest vooraanstaande letterkundigen in ons land. Zij verloofde zich met de redacteur van De Gids, Reinier Bakhuizen van den Brink, een verloving die weinig gelukkig was. Het was een ongelijk stel. Haar verloofde werd vanwege zijn lomp uitgevallen gestalte door zijn vrienden Bakkes' genoemd. De schrijver Jacob van Lennep schreef eens over de tengere Toussaint en 'Bakkes': Als zij met Van den Brink binnentreedt, is 'teven als viel zij uitzijn zak'. Reinier van den Brink moest later wegens speelschulden de wijk nemen naar België en werd daar Truitje ontrouw. Onze Alkmaarse verbrak daarop de verloving en leerde vervolgens de schilder Johannes Bosboom kennen. Met hem trouwde zij in 1851. Haar populariteit groeide. In 1845 werd Truitje benoemd tot ereburgeres van Alkmaar en op haar zeventigste verjaardag viel haar zelfs een nationaal huldeblijk ten deel. Op 13 april 1886 overleed deze grootste Alkmaarse schrijfster. Rechtsboven: Deze foto op oudere leeftijd van de wat streng en afwachtend, maar niet onvriendelijk, kijkende mevrouw Bosboom heeft de maker van het borstbeeld, August Falise, geïnspireerd. Hierboven: De tekeningen die Johannes Bosboom van zijn verloofde en latere bruid maakte, zijn echte juweeltjes van geïnspireerde tekenkunst. Heel jong waren de schilder en zijn vrouw ten tijde van hun huwelijk in 1851 al niet meer en toch geven juist deze tekeningen de indruk van jong, zij het ingetogen, geluk. De directeur van de RHBS, dr. Boeke, hield voor Physica veel voordrachten over de nieuwste ontwikkelingen in de natuur- en scheikunde. Hij is vooral bekend geworden door zijn experimenten om de menselijke stem vast te leggen. De wasrollen die hij daarbij gebruikte, zijn bewaard gebleven en veel later nog eens in een bijeenkomst van Physica afgedraaid. Een aantal bekende schrijvers kwam in de vorige eeuw uit Alkmaar. Toch is het het naburige dorp Heiloo geweest dat zijn naam heeft gegeven aan een letterkundige stroming. Daar bloeide tussen 1836 en 1843 de zogenaamde Heilooër Kring. De kring bestond uit een groep jonge 'romantische' schrijvers en dichters rond de plaatselijke dominee J.P. Hasebroek. Toen hij Heiloo verliet, viel de groep uit elkaar. De schrijvers waren voornamelijk studievrienden van Hasebroek uit Leiden die hem in de pastorie kwamen opzoeken. Onder hen was Cornelis van Foreest, die uit een aanzienlijke Alkmaarse familie kwam. Cornelis' moeder woonde met haar vele kinderen op het landgoed Nyenburg in Heiloo. Op het landgoed logeerde wel eens Nicolaas Beets, een vriend van Cornelis. Nicolaas Beets, die als pseudoniem Hildebrand had, nam deel aan de bijeenkomsten bij ds. Hasebroek. In Heiloo schreef hij aan zijn beroemd geworden 'Camera Obscura'. Bovendien werd hij er verliefd op het zusje van Cornelis, Alida van Foreest. Dat er dichtbij zoveel jonge, maar al min of meer bekende letterkundigen waren, had zijn aantrekkingskracht op Alkmaarders met literaire ambities. Anna Louisa GeertruidaToussaint, de dochter van een apotheker aan de Mient, schreef ook en trachtte daarmee in haar levensonderhoud te voorzien. In 1837 verscheen haar eerste novelle 167

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 19