Ontploffing in de vijver
Linksboven: De naam van
Willem Jansz. Blaeu
(1571-1638), leeft voort in de
kaarten die hij heeft
gemaakt en die als het
hoogtepunt van de
17de-eeuwse
kaarttekenkunst worden
beschouwd. Deze kaart van
Noord-Holland is een van
de vele schitterende kaarten
die door de Blaeu's zijn
uitgegeven.
Rechtsboven: De
Alkmaarder Adriaan
Metius die omstreeks 1600
professor was aan de
hogeschool te Franeker.
Rechts: Op 26 maart 1906
kwam het natuur- en
letterkundig Genootschap
onder de zinsprek 'Nemo
solus satis sapit' (niemand
weet alleen genoeg) voor het
laatst bijeen in het eigen
lokaal waar sind 1804 de
bijeenkomsten waren
gehouden. Het was een zaal
van het vroegere
vrouwengasthuis dat in het
begin van deze eeuw plaats
moest maken voor
uitbreiding en nieuwbouw
van het stadsziekenhuis.
Hieronder: Het randschrift
rond dit typische
professorenportret van
Adriaan Metius luidt
vertaald: Adriaan Metius,
van Alkmaarprofessor in
de wiskunde, op de leeftijd
van 36 jaarin het jaar 1608'.
hemelverschijnselen. Vaak waren het toch de
notabelen met een goede opleiding die de toon
aangaven. Samen vormden zij na 1780 de
genootschappen die tot ver in de negentiende eeuw
het culturele klimaat van Alkmaar hebben bepaald.
Het oudste genootschap van Alkmaar werd
opgericht in 1782 en had als zinspreuk 'Nemo solus
satis sapit' (niemand weet in zijn eentje genoeg). De
notabele oprichters van deze natuur- en
letterkundige vereniging waren drie artsen, een
apotheker, een zilversmid, de stadsontvanger, de
stadssecretaris, een boekverkoper, de lutherse
predikant en een pastoor. Het stond bekend onder
de naam Physica, heeft vele ups en downs
meegemaakt, maar is tot op de dag van vandaag
blijven bestaan.
In de eerste jaren na de oprichting lag de nadruk op
natuur-wetenschappelijke experimenten. Daarvoor
werd een kijker op het genootschapshuis geplaatst.
De leden kregen daar les in de sterrenkunde van de
onderwijzer Govert de Beer. De Beer was uit
nieuwsgierigheid tot zelfstudie gekomen en had
zoveel kennis vergaard dat hij zijn medeburgers in
kon wijden in de wonderen van het heelal en de
natuur. Hij en zijn opvolgers, die onder meer ook de
instrumenten, een electriseermachine, diverse
pompen en een microscoop beheerden, waren voor
het genootschap onmisbaar. Gedurende de hele
negentiende eeuw leidden zij de vele experimenten.
Dat zorgde zo nu en dan voor leven in de stad.
Zeker toen zij op een keer een kist dynamiet onder
water lieten ontploffen in een vijver in de Hout.
De komst van de Rijks HBS in 1867 betekende een
toename van leden voor het genootschap. Veel van
de nieuwe leraren sloten zich bij de club aan; ze
speelden bovendien een belangrijke rol in het
Alkmaarse culturele leven.
165
'u:,\