Linksboven: Eén van de bekende muziekonder wijzeressen in Alkmaar, mejuffrouw G.M.M.C. Blom, die met haar zuster aan de Oudegracht woonde. Rechtsboven: Een klavierspelende vrouw, die de muze der musica voorstelt, op een gravure door Cornelis Drebbel. Hieronder: Anna Gouwe, die werd geboren in 1872, was de dochter van notaris W. E. G. L. Gouwe, die ook een groot muziekliefhebber was. De foto toont Anna Gouwe in de tuin van het huis aan de Oudegracht waar zij met haar moeder woonde. 'sterktebouwmeester derVerenigde Nederlanden' werkte hij aan de verbetering van vele vestingen, waaronder Naarden en Harderwijk. In de provincie Groningen ontwierp hij in het moeras langs de oostgrens de onneembare vesting Bourtange. Adriaan Anthonisz. had twee zonen, die eveneens uitblonken in de exacte vakken. Ook deze twee Alkmaarders raakten landelijk bekend. De bekendste van beide broers was Adriaan Metius. Waarom de kinderen zich Metius noemden is onbekend; wellicht heeft het iets te maken met het werkwoord meten. Adriaan Metius werd een beroemd professor aan de hogeschool te Franeker. Zijn praktische kennis had hij opgedaan bij de Deense astronoomTycho Brahé die een observatorium had gebouwd op een eilandje in de Sont. Op dat eilandje bevond zich een internationaal gezelschap van geleerde heren. Adriaan kwam er bijvoorbeeld een stadgenoot tegen,Willem Jansz. Blaeu. De Alkmaarder Blaeu was ook in zijn tijd geliefd vanwege zijn uiterst nauwkeurige kaarten en stadsplattegronden. Eenmaal in Franeker aangesteld als hoogleraar onderwees Adriaan naast pure wiskunde ook zeevaartkunde, landmeetkunde, vestingbouw en sterrenkunde. Hierin toonde hij zich een ware zoon van zijn vader. Zijn portret hangt nog steeds in de Franeker professorengalerij. Een andere zoon vanAdriaan Anthonisz. was Jacob Metius. Hij had dezelfde begaafdheid als zijn vader en broer, maar was in tegenstelling tot hen geen man van de wereld. Jacob was een schuchtere uitvinder die schroomde zijn vindingen openbaar te maken. Zo vond hij op een zeker moment de verrekijker uit, maar wilde niemand er door laten kijken omdat hij de kunst van het lenzen slijpen nog wilde vervolmaken. Jacob had met zijn uitvinding beroemd kunnen worden, maar nu ging de brillenslijper J. Lipperhey met de eer strijken. Rond 1600 was er in Alkmaar blijkbaar een sfeer ontstaan waarin geleerden en uitvinders goed gedijden. Zo was de bekende uitvinder Drebbel een tijdgenoot van Adriaan en Jacob Metius. Ook veel 'gewone' Alkmaarders waren geïnteresseerd in natuurkundige verschijnselen. De geschiedschrijver Simon Eikelenberg deed experimenten met verf en zijn collega Gijsbert Boomkamp verwerkte in zijn stadskroniek allerlei 164 eigen waarnemingen van klimaat en

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 16