Rechts: Een trekschuit in de
vorige eeuw in de omgeving
van Alkmaar. Het paard is
met een jaaglijn via de mast
met de schuit verbonden. De
passagiers namen plaats in
de roef, die bij slecht weer
geheel kon worden
afgesloten. De schipper had
zijn plaats achter het roer.
De schuit bereikte een
gemiddelde snelheid van 7
kilometer per uur. Zo deed
men vier uur over een tocht
van Alkmaar naar Hoorn.
Hierboven: De Friesepoort
aan het begin van de vorige
eeuw. Deze poort speelde
een belangrijke rol in de
strijd tegen de Spanjaarden
in 1573. Het is heel jammer
dat dit mooie bouwwerk,
dat bestond uit een binnen-
en een buitenpoort, in de
vorige eeuw werd
afgebroken.
Onlangs kreeg een daar in
de buurt gelegen straat de
naam Friesepoort.
Enige jaren later onderging Cornelis Kaeckman
een zelfde lot. Cornelis was kort voor zijn
veroordeling door de schout en de burgemeesters
van Alkmaar van zijn vrouw gescheiden. De
scheiding hield onder meer in, dat hij zijn
echtgenote niet meer mocht bezoeken en niet
mocht 'misdoen met woorden noch met werken'.
Ondanks dit verbod had Cornelis zijn wederhelft
toch een bezoek gebracht. Daarbij had hij haar:
'onmanierlijck gehandelt met stooten en in haer
keel vattende'. Cornelis werd gearresteerd en als
straf voor dit vergrijp voor een jaar uit Alkmaar
verbannen. Bovendien werd hij veroordeeld tot het
maken van een bedevaart naar Geraardsbergen (in
Vlaanderen) ter ere van Sint Adriaan.
Niet alleen mannen, maar ook vrouwen konden
met een pelgrimstocht worden gestraft. Aef Marten
Janszn., een metselaarsweduwe, klaagde bij het
stadsbestuur over achterstallig loon van haar pas
overleden man, dat zij nog van de regeerders te
goed zou hebben. Volgens de burgemeesters
gebeurde dit op een te brutale wijze, waarop zij
voor boetedoening naar 's-Gravesande werd
gezonden. Overigens was het reizen voor vrouwen
nog gevaarlijker dan voor mannen. Veel vrouwen
die op reis moesten, gaven er dan ook de voorkeur
aan om als man verkleed op stap te gaan.
Een verplichte bedevaart was door de gevaren die
de pelgrim onderweg bedreigden, toch nog een
tamelijk zware maatregel. Bovendien kon een tocht
al gauw enkele weken en soms vele maanden duren
Gedurende die tijd kon niet worden gewerkt,
waardoor de verdiensten stil kwamen te liggen. Het
is dan ook begrijpelijk dat soms het animo ontbrak
om de straf ten uitvoer te brengen.
Baert Reyerszn. Eijerman - misschien familie van
'Scheel Baerken' - gaf in 1522 een duidelijke
demonstratie van een gebrek aan reislust. Hij was in
dat jaar in begin oktober tot een boetereis naar
Geel in Brabant veroordeeld. Hij had die straf te