Geheel verzorgde groepsreizen
Rechts: Een kaart die in
1704 werd uitgegeven voor
de pelgrims die naar Heiloo
trokken. Daar bevond zich
namelijk het bedevaartsoord
Onze Lieve Vrouwe ter
Nood. Volgens de
overlevering zou Maria zich
daar hebben geopenbaard.
Midden links: Een portret
van de Alkmaarsepelgrim
Pieter Claesz. Palinck.
Rechtsboven staat zijn
familiewapen. Palinck
draagt een palmtak in de
rechterhand, als teken dat
hij het Heilige Land had
bezocht.
Midden rechts: In 1573 werd
de kapel van Onze Lieve
Vrouwe ter Nood door
troepen van de prins van
Oranje verwoest. Niettemin
bleef het een
bedevaartsoord. Op dit
schilderij van G. de Jonglr
uit 1630 zit een welvarend
gezin bij de restanten van
deze kapel, waar zich ook
een put bevond die
geneeskrachtig water zou
bevatten (Rijksmuseum Het
Catharijnecon vent,
Utrecht).
kade of een dijk was meestal wel een tolgaarder te
vinden. Om de reis toch te kunnen bekostigen,
werden soms weddenschappen aangegaan. De
pelgrim wedde met rijkere stadgenoten dat hij
binnen een vastgestelde tijd een bepaald
bedevaartsoord zou bezoeken. Redde hij dat niet,
dan verplichtte hij zich om een gedeelte van zijn
bezit (een stukje land of een koe) voor een lage prijs
aan de deelnemers van de weddenschap te
verkopen. Lukte het hem wel, dan werd hem een
geldbedrag uitbetaald. Vaak werd dit bedrag al voor
het vertrek uitgekeerd. De weddenschap was in dat
geval een soort van reislening.
De meest verheven bedevaartsplaatsen waren:
Santiago de Compostela, Rome en Jeruzalem.
Santiago de Compostela ligt in het noordwesten
van Spanje aan de Atlantische Oceaan. Voor de
middeleeuwse mens, die Amerika niet kende, was
Santiago het einde van de wereld. Volgens de
overlevering zou de apostel Jacobus in de stad
begraven liggen. De pelgrims die naar Santiago
reisden, werden dan ook 'Sint Jacobusgangers'
genoemd. Zij onderscheidden zich van andere
bedevaartgangers door een schelp, de sint-
jacobsschelp, op hun hoed of mantel te dragen. In
Alkmaar is een dergelijke, gebeeldhouwde schelp
nog boven de ingang van de Grote Kerk aan de
Koorstraat te zien. Vermoedelijk een teken dat de
kerk een verzamelpunt voor reizende en
vertrekkende Jacobusgangers was.
Van de twee andere bedevaartsplaatsen was
Jeruzalem het moeilijkst te bereiken. De weg was
lang en erg onveilig, want de kruistochten hadden
de Europeanen weinig geliefd in het Midden
Oosten gemaakt.Toch brachten nog vele pelgrims
een bezoek aan het Heilige Land. In Venetië
bestonden zelfs organisaties die geheel verzorgde
131