Pelgrims Links: Schepen naderen Alkmaar vanuit het oosten, afgebeeld omstreeks 1800 op een schilderij van Ouke Rondhout. In de verte zijn de Hoge Brug, de Schermerpoort met molen De Zwarte te zien. Onder: Een detail van het in 1504 vervaardigde schilderij 'De zeven werken van barmhartigheid'. Pelgrims worden door een man en een vrouw naar hun woningen geleid om te worden verzorgd. De hoeden met schelpen wijzen op een pelgrimstocht naar Santiago de Compostela, de gekruiste zwaarden op een bezoek aan Canterbury (Rijksmuseum, Amsterdam). het stedelijk karakter. Alkmaar werd in de eerste plaats een landelijk, agrarisch centrum. De scheepvaart nam daarmee in betekenis af. Toch is deze bedrijfstak nooit geheel uit de kaasstad verdwenen. Zo was één van de eerste schepen die in 1561 door de nieuw gegraven vaart van Antwerpen naar Brussel voer, een schip uit Alkmaar geladen met rogge. In het kader van de openingsfestiviteiten won de koopman met deze doorvaart een zilveren 'Michiel' (waarschijnlijk een gedenkpenning met de beeltenis van de aartsengel Michaël erop). De bemanning van het schip werd ook niet vergeten. Die werd als beloning rijkelijk onthaald op schapebout en Rijnwijn. Een grote en uiteenlopende groep reizigers werd gevormd door pelgrims. Jaarlijks gingen duizenden en duizenden gelovigen op weg om heilige plaatsen te bezoeken, die zich in tal van landen bevonden. Sommigen reisden uit vroomheid. Anderen begaven zich op weg om boete te doen of om genezing van een kwaal te verzoeken. Weer anderen trokken erop uit om iets van de wereld te zien. Pelgrims waren op de wegen duidelijk te herkennen. Ze droegen een brede mantel en een grote hoed met brede rand, die hen tegen te felle zon moest beschermen. Hun voornaamste onderscheidings tekens waren een lange stok (de pelgrimsstaf) en een bedelzak (de pelgrimstas). Voordat de pelgrim op reis ging, liet hij eerst zijn staf en tas door de bisschop zegenen. Hierdoor kwam hij onder kerkelijke bescherming te staan. Dit moest een veilige doortocht garanderen. Bovendien waren andere gelovigen verplicht om gratis voedsel en onderdak aan officiële pelgrims te geven. Veel kloosters en andere religieuze genootschappen hadden zich speciaal op deze zorg voor pelgrims toegelegd. In de omgeving van Alkmaar konden bedevaartgangers altijd in de abdij van Egmond terecht. Door de goedkope verzorgingsmogelijkheden waren armen in principe ook in staat een pelgrimstocht te ondernemen.Toch konden de kosten van een reis nog hoog oplopen. Voor een tocht per schip moest een flinke vrachtprijs worden betaald. Bij een voetreis moest met allerlei tolheffingen rekening worden gehouden. Bij elk overzetveer en bij iedere brug en toegangspoort stond een tolhuisje. En ook aan het begin van een

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 6