129
van kracht. Deze waren bedoeld om de
vreemdelingen te beschermen en om de rust in de
stad te waarborgen. Zo konden handelaren niet
voor oude schulden en overtredingen worden
gearresteerd. Daarentegen werden
ordeverstoringen, zoals messentrekkerij, dubbel
zwaar bestraft. De uitzonderlijke rechtstoestand,
die 'marktvrede' werd genoemd, duurde meestal
langer dan de jaarmarkt. Dit om kooplieden instaat
te stellen om veilig van en naar de stad te reizen.
In Alkmaar vonden jaarlijks drie jaarmarkten
plaats: één in de lente, één in de zomeren één in de
herfst. De handelaren die de jaarmarkten
bezochten, vervoerden hun koopwaar meestal per
schip. Holland beschikte over een uitgebreid stelsel
van natuurlijke waterwegen en kunstmatige
afwateringskanalen. Daarentegen ontbraken
goede landwegen in dit gebied. In de omgeving van
Alkmaar bestond wel een netwerk van dijken,
wallen en kaden. Ook was de stad door zandwegen
in de duinen met Haarlem verbonden. Maar voor
massaal vervoer van goederen en personen waren
deze te smalle en te mulle paden volledig
ongeschikt.
Op het gebied van de scheepvaart sprak Alkmaar in
de middeleeuwen een geducht woordje mee. Het is
nu moeilijk voor te stellen, maar Alkmaar was toen
een havenplaats met zeegaande schepen en zijn
positie was voor de zeevaart zelfs niet zonder
betekenis.
Toen na 1550 met de inpoldering van de
Noordhollandse meren werd begonnen, veranderde
Linksboven: Reizen vond
voornamelijk plaats om den
brode. Dagelijks voeren
schippers naar Alkmaar om
te laden en te lossen. Veelal
legden zij aan bij het Luttik
Oudorp. Hier zien we deze
gracht vanaf de
Appelsteegbrug.
Rechtsboven: Op een deel
van het Luttik Oudorp
stond de Korenbeurs waar
onder meer zaden en
peulvruchten werden
gekeurd en verhandeld. Dit
gebied kreeg dan ook de
naam Zaadmarkt. Het is
hier gefotografeerd
omstreeks 1905. In de gracht
is geen doorkomen meer
aan! Het valt nu nauwelijks
meer voor te stellen, dat in
onze eeuw verschillende
pogingen zijn ondernomen
om de gemeenteraad te
bewegen deze gracht te laten
dempen.
Onder: In 1803 maakte
O. Rondhout deze tekening
van de kaasmarkt op het
Waagplein. Zowel op het
plein als op het water van de
Voordam is een grote
bedrijvigheid.
transportondernemingen bestonden nog niet,
zodat de handelaren hun koopwaar zelf uit verre
streken moesten halen en naar vreemde steden
moesten brengen.
In de tijd dat Alkmaar stadsrechten kreeg, in 1254,
begon de handel in de noordelijke Nederlanden
geleidelijk tot ontwikkeling te komen. Belangrijk
voor de handel waren de jaarmarkten die in
verschillende steden werden gehouden. Op de
jaarmarkten ontmoetten kooplieden uit alle
windstreken elkaar. Voor hen was het dé tijd om
handelswaar in te slaan of te verkopen. Voor een
stad was het belangrijk dat haar jaarmarkt druk
werd bezocht. Een grote bedrijvigheid leverde
immers werkgelegenheid op en bracht het nodige
geld in het laatje. Om zoveel mogelijk kooplui te
trekken, waren tijdens de jaarmarkt speciale wetten