Tien eeuwen Alkmaar,
de Alkmaarders en
hun reislust
Redactie en samenstelling: drs. Menno van der Laan, prof. dr. Leo Noordegraaf,
drs. GerritValk en Els van Vliet-Mak.
Tekst: drs. J. Joor.
Op de omslag: Een aquarel
van J. P. van Horstok uit
1790, met een beeld van het
Hofplein, waar op de
voorgrond de Zijper
veerschuit wacht op vertrek.
Links: Het stationsgebouw
van de stoomtram
Purmerend-Alkmaar aan de
Tienenwal in 1897. Op de
achtergrond verrijst
meelmolen De Wachter, die
in 1918 werd afgebroken
Hieronder: Zoals tallozen
nu dagelijks de stad
binnenkomen over de Friese
brug, zo trokken vele
reizigers vroeger onze stad
binnen via de Friesepoort.
H. Tavenier maakte in 1787
deze tekening van de
Friesepoort.
Wie'zich een voorstelling van een middeleeuwse
stad probeert te maken, denkt al snel aan dikke
stadsmuren, hoge toegangspoorten en een brede
vestinggracht. Op veel oude schilderijen en
plattegronden van steden zijn dergelijke
verdedigingswerken te zien en ook Alkmaar heeft
eeuwenlang muren, bolwerken en stadspoorten
gehad. Alkmaar nam op dit gebied zelfs een
bijzondere plaats in, want één van Hollands
beroemdste 'stercktebouwmeesters' uit de
zestiende eeuw, Adriaen Anthoniszn., was een
vooraanstaand Alkmaarder. De uitgebreide
vestingwerken geven goed weer dat de
middeleeuwse stedelingen een wantrouwige kijk op
de buitenwereld hadden. Voor dit wantrouwen
hadden de poorters en de burgers ook hun redenen
Buiten de stadsmuren lag een woest, dunbevolkt en
vrijwel rechteloos gebied, waarin maar al te vaak
troepen soldaten plunderend rondtrokken.
Eeuwenlang was reizen in deze vijandige
buitenwereld een hachelijke onderneming. Van
goede, doorgaande wegen was geen sprake, zodat
de reiziger voortdurend kans liep de weg kwijt te
raken of een ongeluk te krijgen. Zeker wanneer de
gebaande paden door zware regenval of
overstromingen onbegaanbaar waren geworden.
Op het water waren de gevaren nog groter.
Noodweer op zee kon al snel tot schipbreuk leiden
of het schip met haar passagiers hopeloos uit de
koers doen slaan.
Behalve door noodweer of door te verdwalen of te
verongelukken, kon de reiziger nog door andere
vormen van tegenspoed worden getroffen. Een
ontmoeting met een medemens met slechte
bedoelingen kon minstens even erge gevolgen
hebben. Struikroversbenden (die vaak uit
afgedankte huursoldaten bestonden) waren eertijds
een bekende verschijning'op de wegen.
U
X
T