146 gestegen. De hogere lonen maakten het ook voor arbeiders mogelijk om reiskosten te betalen en er met de trein op uit te trekken. Als aanvulling op het spoorwegnet werden tussen de steden en het platteland tramlijnen aangelegd. De trammetjes waren veel lichter dan de stoomtreinen. De aanleg en de exploitatie van de tramverbindingen waren daarom stukken goedkoper dan die van spoorlijnen. Alkmaar liet in overeenstemming met haar streekfunctie maar liefst vijf stoomtramlijnen aanleggen. De eindpunten van deze lijnen waren: Egmond aan Zee, Bergen aan Zee, Schagen, Haarlem en Purmerend. De eerste drie lijnen begonnen op het Stationsplein. De tram naar Haarlem vertrok van de Nieuwlandersingel en die naar Purmerend van deTienenwal, vlak bij het Noordhollands Kanaal. Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kwam een eind aan de topjaren van trein en tram. Er braken in economisch opzicht wisselvallige tijden aan. In de slechte jaren liepen de werkgelegenheid en de verdiensten van velen sterk terug. Hierdoor kon minder geld aan reizen worden uitgegeven. Aan de andere kant werd wel een voorzichtig begin gemaakt met de verkorting van de arbeidstijd. In sommige bedrijfstakken wisten de arbeiders zelfs al betaalde vakantiedagen en een vrije zaterdagmiddag af te dwingen. De vrije uren werden door de stedelingen aangegrepen om ontspanning in de natuur te gaan zoeken. Wekelijks trokken duizenden erop uit om van de zee, het bos of de heide te genieten. Het 'massatoerisme' was daarmee geboren. Alkmaarders maakten voor hun uitstapjes in het begin veel gebruik van de stoomtramlij nen. Maar de meeste van deze trammetjes moesten in de jaren twintig en dertig hun diensten staken, omdat de nieuw verschenen autobussen het streekvervoer veel geriefelijker en goedkoper konden verzorgen. Zelfs de roemruchte stedelijke paardetram moest eraan geloven. In 1923 werd het paard eerst nog dooreen motorwagen vervangen. Maar zes jaar later verdween de tram helemaal. Voortaan vond ook het reizigersvervoer binnen de stad in autobussen plaats. Aanvankelijk waren de stadsautobussen in het bezit van de firma Van Geelen en Van den Berkhof. Later werden de stadslijnen door de 'N. V. Noord-Zuid Hollandsche Tramweg Maatschappij', de huidige NZH te Haarlem, geëxploiteerd. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog is de hoeveelheid vrije tijd verder toegenomen. Gelijktijdig zijn de lonen tot een niet eerder gekende hoogte gestegen en heeft de techniek een geweldige vooruitgang gemaakt. Het spoorwegnet is geëlektrificeerd. En door de luchtvaarttechniek is zelfs vliegen, een eeuwenoude droom van de mensheid, binnen ieders handbereik komen te liggen. Door al deze ontwikkelingen is het reizen naar verre streken gemeengoed geworden. De meest opvallende ontwikkeling op reisgebied in de laatste jaren is echter de geweldige toename van het autobezit en de uitbreiding van het aantal snelwegen. Deze verandering heeft het lot van reislustige Alkmaarders niet onberoerd gelaten. Waar zij vroeger in een bootje tegen de golven vochten of met een kar door de modder zwoegden, kunnen zij nu comfortabel in een personenwagen over uitgestrekte asfaltwegen zoeven. 1988 UitgeverijWaanders b.v., Zwolle Druk: Waandersb.v., Zwolle ISBN 90 6630 761 7 Linksboven: Trots poseert chauffeur Piet Wijsman in 1923 voor de autobus van de firma A. Dam en Co. op de route Alkmaar-Bergen. Rechtsboven: Bij de opening van de nieuw Friese brug op 10 juni 1952 rijden Nacobussen over de brug. De foto werd genomen door de bekende Alkmaarse fotograaf Jaap Schoen. Links: Op de hoek van de Voormeer en de Turfmarkt rijden twee jongens in 1954 comfortabel mee in een bakfiets. Rechts: Plet zojuist gereed gekomen stationsgebouw in 1865. Het station werd aan de perronzijde bevolkt door passagiers en personeel. Op de omslag: Dit spel spreekt voor zich en de lezer wordt dan ook uitgenodigd om het te spelen. Misschien beleeft u er evenveel plezier aan als de Alkmaarders in het begin van deze eeuw! Alle afbeeldingen en afgebeelde voorwerpen zijn, tenzij anders vermeld, afkomstig uit het Gemeentearchief en het Stedelijk Museum Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 22