WHÊm Linksboven: Door met name de inz.et van mevrouw Marie Amalie Dorothea van Reenen-Völter werd Bergen aan Zee een badplaats met internationale vermaardheid. Voorwaarde voor het succes daarvan was wel een goede bereikbaarheid. Aanvankelijk gebeurde dat met een zogenaamde lorrie die werd voortgetrokken door een paard, zoals op deze foto uit 1908 valt te zien. De vraag naar vervoer was zo groot, dat er later een spoorwegverbinding werd aangelegd. Hierop deed de stoomtram Bello jarenlang trouwe dienst. Rechtsboven: In 1906 werd begonnen met de bouw van het meest toonaangevende gebouw van Bergen aan Zee: Hotel Nassau. Op last van de Duitse bezetter werd het in 1943 gesloopt. Links: Bello trekt treinstellen in de zomer van 1955 langs het Noordhollands Kanaal naar Bergen. werd, maakte Johannes van der Haage in de Alkmaarsche Courant bekend, dat hij zijn diligencedienst tussen die twee steden staakte. Na veertig jaar deze dienst verzorgd te hebben, ging hij over tot de verkoop van zijn stallen, wagens en dertig(!) paarden.Toch bracht de trein ook enige werkgelegenheid voor stalhouders en koetsiers. De treinreizigers moesten immers van het station, dat buiten de stad lag, naar de binnenstad (en omgekeerd) worden gebracht. Om in deze behoefte te voorzien, richtte stalhouder Wijnkamp een stadsomnibusdienst op. Dagelijks reed hij een aantal malen met paard en wagen van de stenen brug aan het einde van de Langestraat naar het station en terug. De dienstregeling stelde hij af op de aankomst- en vertrektijden van de treinen. Deze omnibusdienst was de voorloper van de paardetram die vanaf de jaren negentig door de 'AlkmaarscheTramvereeniging' werd 144 geëxploiteerd. De start van de paardetram verliep overigens maar moeizaam. De eerste rit moest uitgesteld worden, omdat een rijtuig dat in Den Haag was besteld, niet in Alkmaar was aangekomen. Het rijtuig was tijdens het vervoer per spoor van een open wagon gewaaid en in stukken en brokken in een sloot terecht gekomen. De tweede poging was wel succesvol. En vanaf januari 1895 maakte het door een paard getrokken trammetje op luidruchtige wijze deel uit van het alledaagse stadsverkeer. In tegenstelling tot de diligences wisten de beurtschepen zich beter te handhaven. In de negentiende eeuw werd het toezicht van de overheid op beurtdiensten sterk beperkt. Het vervoer van goederen en personen tussen steden werd vrijgegeven. Dit hield in dat iedere schipper een beurtdienst mocht beginnen en zelf zijn eigen vrachtprijzen mocht vaststellen. Van deze mogelijkheid werd druk gebruik gemaakt. Wie aan het eind van de vorige eeuw langs het

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 20