Het luizenbootje
Linksboven: Groot was de
consternatie toen in april
1937 de Stenenbrug tijdens
herstel werkzaamheden
gedeeltelijk instortte. Voor
de reparatie was de Mient
leeggepompt. Het water
vond echter toch met grote
kracht zijn weg terug,
daarbij acht a negen
kubieke meter metselwerk
in de diepte meesleurend.
Zoals op de foto te zien is,
verdwenen bijna twee auto's
in de gracht.
Rechtsboven: Nogmaals de
Stenenbrug, ditmaal in
goede doen. In de zomer
van 1923 wachten drie
autobussen van de lijn
Alkmaar-Bergen op
vertrek. Wel een heel andere
situatie in vergelijking met
de paardetram in de vorige
eeuw! Deze mocht op de
Stenenbrug niet eens keren!
De buslijnen waren kleine
particuliere ondernemingen,
die af en toe bloeiden maar
meestal een kort bestaan
kenden. Tot aan Bergen
moesten ze concurreren met
het trammetje. En tussen
Bergen en Bergen aan Zee
mochten over de Zeeweg
geen autobussen rijden.
De laatste particuliere
ondernemer was
Schalkwijk, die in de
hongerwinter van 1944 nog
lampolie naar Bergen
bracht.
Midden: De stadstram bij de
halte Vierstaten in het
midden van de jaren twintig.
De middelste heer op de foto
isA.J. Verbeek.
die hierin verbleven, tijdens de rit voortdurend in
de zwarte rook zaten. Bovendien liepen zij het
gevaar dat wegvliegende vonken gaten in hun
kleren brandden. Ook was de kans op het verlies
van bagage groot. Zo had het spoorwegpersoneel
de speciale opdracht om 'met nauwgezetheid' de
spullen van de reizigers te verzamelen, die 'van de
rijtuigen mogten vallen gedurende de reis'.
De eerste keer dat Alkmaarders een stoomtrein hun
stad konden zien binnen puffen, was in 1865. De
trein kwam uit Den Helder en werd feestelijk
ingehaald door de burgemeester, de fanfare en vele
nieuwsgierigen die zich bij het station hadden
verzameld. Het station lag toen eenzaam in de
landerijen, zo'n vijfhonderd meter buiten de stad.
Pas na 1892 zou het gebied tussen het station en de
stadssingel verder worden bebouwd. Het oude
stationsgebouw is overigens nog steeds in gebruik,
al heeft het in de loop der tijd wel enkele
verbouwingen en moderniseringen ondergaan.
Het spoorwegnet rond Alkmaar breidde zich snel
uit. De lijn Den Helder-Alkmaar werd binnen twee
jaar na de opening doorgetrokken naar Haarlem.
En kort daarop kwam de spoorverbinding met
Zaandam en Amsterdam tot stand. Het sluitstuk in
de reeks van belangrijke treinverbindingen was de
spoorlijn naar Hoorn, die in 1898 werd geopend.
Door de spoorwegverbindingen veranderde het
reizen ingrijpend van karakter. De trein ging zeven
tot tien keer zo snel als de oude vervoermiddelen.
Afstanden waar Alkmaarders vroeger een dag of
langer over reisden, werden nu in enkele uren
afgelegd.
De snelle stoomtreinen maakten de trage
postkoetsen vrijwel direct overbodig. De eigenaren
van de diligencebedrijven beseften dat terdege. Op
dezelfde dag dat de lijn Alkmaar-Haarlem geopend 143