Roede en plak Linksboven: Een portret van Dirk Oorschot, die in 1612 door het stadsbestuur werd aangesteld als meester van de Frïinse school. Rechtsboven: Voorgevel van 'de kostschool voor jonge jufvrouwenaan de Oudegracht (nummer 218), opgericht in 1855. Hier konden 'de jonge dochters eene degelijke opvoeding krijgen, die, op Godsdienst gegrond, alle belangen der zamenleving behartigt'. Onderwijs kregen de meisjes onder andere in de volgende vakken: godsdienst; Frans Nederlands, Engels en Duits, waarbij de conversatielessen altijd in het Frans werden gehouden; letterkunde; rekenen en boekhouden; de theorie van het zingen en pianospelen en 'alle handwerken van nut en smaakHet kostgeld bedroeg 180 gulden per jaar, maar daarvoor waren de meisjes dan ook 'dag en nacht onder het liefderijk toezigt der meesteressen Wel moesten de ouders zorgen voor een zilveren bestek, porseleinen lampet en waskom, zes servetten, handdoeken, lakens en 'alles wat tot het slapen behoort'. Midden: In dit fraaie pand aan de Oudegracht (nummer 182) was in de vorige eeuw de Openbare School voor meisjes gevestigd. op de Alkmaarse school er als volgt uit: er werd les gegeven van 6-8 uur, van 9-10 uur, van 12-2 uur en van 4-5 uur. De uren daar tussenin werden gevuld met zanglessen in de kerk. En met zulke lange dagen spreekt het vanzelf dat de leerlingen hun maaltijden ook op school moesten gebruiken. Grote schoolvakanties waren onbekend. Alleen met de kerkelijke feestdagen, zoals Kerstmis en Pasen, werd er vrij gegeven, maar dan moest er natuurlijk wel weer veel in de kerk worden gezongen. Toen Murmellius in Alkmaar rector werd, stelde hij een aantal schoolregels op. Vooral de regel dat leerlingen niet buitenshuis mochten slapen of 's nachts langs de straten mochten zwalken, is in onze ogen bijzonder. Dat de rector de orde binnen de school wilde bewaren, is begrijpelijk, maar dat zijn gezag zich uitstrekte tot het gedrag van zijn leerlingen op straat is voor ons ongekend. Het ging zelfs nog verder: ook in de kerk en zelfs thuis waren de leerlingen onderworpen aan het gezag van de rector. Natuurlijk kon hij niet overal tegelijk aanwezig zijn om zijn pupillen in de gaten te houden. Daarom werden steeds enkele leerlingen belast met het toezicht op hun medeleerlingen. Dit gebeurde door het plaatsen van 'noteerders in elcke loco om te noteren die opt straet ofte elders wanstuerich (baldadig) zijn' of die op andere dan de vrije dagen 'spelen ende loepen'. Eenmaal per week hoorde de rector de klachten aan, zo valt er te lezen in de instructie van een andere bekende rector van Alkmaar, Vorstius. Bij onbehoorlijk gedrag werden er straffen uitgedeeld. Dit waren meestal lijfstraffen, zoals slagen met de roede of de plak, wat een 'grouwelijck instrument van torture' was, vooral als er, zoals nog al eens voorkwam, spijkers met de koppen naar beneden ingeslagen waren. 109

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 9