Meisjes hadden aparte ingang
Morsmouwen op het Canisius College
Ook al werden meisjes vanaf 1929 toegelaten op
het Petrus Canisius College, ze moesten zich wel
aan bepaalde kledingvoorschriften houden. Zo
mochten ze niet met blote armen op school
komen.
Een oud-leerling herinnert zich: 'Uit tas of van
bagagedrager werd dan door de meisjes een paar
morsmouwen te voorschijn gefrommeld om die
ter completering van de korte mouw van de
zomerjurk aan te trekken. Je moest het wel snel
bekijken want als jongen bij de meisjesingang
stilstaan was hoogst verdacht en bijna even
gevaarlijk als met een klasgenote van of naar huis
te fietsen. Gesignaleerd worden in een dergelijke
situatie deed je onherroepelijk voor een ernstig
onderhoud over je aanstootgevende gedrag op de
kamer van rector of moderator belanden.
Die lange mouwen hebben niet zo lang geleefd; al
in het begin van de dertiger jaren 'mochten korte',
maar nog in de vijftiger jaren werd in de
docentenvergadering gedelibereerd over het
verschil tussen een aangeknipte mouw en geen
mouw, want geen mouw mocht niet'
122
tijd, is de oorspronkelijke bedoeling dezelfde
gebleven: het opleiden van jongens, en
tegenwoordig ook meisjes, voor allerlei ambachten.
Een andere belangrijke verandering in het
onderwijs in de twintigste eeuw was de financiële
gelijkstelling van christelijk en neutraal onderwijs
in 1920. Hierdoor verrezen er op grote schaal naast
de al bestaande openbare scholen ook christelijke
scholen. Behalve de vele bijzondere kleuter-, lagere
en uloscholen, kwamen er nu ook christelijke
middelbare scholen. Eén van de eerste, en
inmiddels ook één van de grootste, was het
rooms-katholieke Petrus Canisius College. Deze
school, het eerste katholieke lyceum boven het IJ,
ging in 1927 van start met twee klassen in een
rooms-katholieke uloschool aan de
Nieuwlandersingel. De vraag of de jongens tijdens
de lessen niet te veel afgeleid zouden worden door
de aanwezigheid van meisjes in hetzelfde lokaal
bracht de rooms-katholieke gemoederen nogal in
beroering. Na veel geharrewar werden er in 1929
toch schoorvoetend meisjes toegelaten, maar wel
moesten ze de school via een aparte ingang
betreden en hadden ze een eigen overblijfruimte en
speelplaats. De toeloop tot de school was zeer
groot, dus kreeg men al snel behoefte aan een eigen
gebouw. Besloten werd te bouwen aan de Cort v.d.
Lindenkade en de Bleekerskade. Oorspronkelijk
zouden er twee vleugels komen, één voor de
jongens en één voor de meisjes, met een
verbindende gang waaraan de docentenkamer en
diverse vaklokalen zouden komen. Dit plan bleek
niet haalbaar en toen de school in 1932 plechtig
door monseigneur J.D.J. Aengenent ingezegend
werd, zaten jongens en meisje toch door elkaar. Pas
bij een uitbreiding van de school in 1956 werd de
oorspronkelijk al geplande vleugel aangebouwd,
maar toen sprak niemand meer over gescheiden
onderwijs voor jongens en meisjes.
Het is ondoenlijk alle schooltypen die in de loop
van de twintigste eeuw in Alkmaar zijn verrezen
hier te bespreken. Behalve een universiteit zijn alle
typen onderwijs nu vertegenwoordigd. Van
basisschool tot hogere beroepsopleiding, alles is
hier te vinden. Vergelijken we het schuchtere begin
van het onderwijs in de middeleeuwen, toen
Alkmaar alleen een Latijnse School had, met de
situatie nu, dan realiseren we ons dat er een
geweldige ontwikkeling heeft plaatsgevonden.
Toch is er onlangs een school in Alkmaar
bijgekomen die opvallende gelijkenis vertoont met
de school waar alles mee begon, een koorschool,
waar jongens opgeleid worden tot koorzanger.
Linksboven: Vóór de
Tweede Wereldoorlog,
waarin de Alkmaarse joodse
gemeenschap bijna geheel is
weggevoerd, was er in
Alkmaar een speciale
school voor joodse
kinderen. Hier zien we de
kleine groep leerlingen en
docenten van de joodse
school aan de Hofstraat
bijeen in 1925.
Rechtsboven: Het gebouw
op de hoek van de
Nieuwesloot en de
Doelenstraat, waar in het
begin de ambachtsschool
gehuisvest was, diende ook
de Handelsschool tot
onderkomen. De leerlingen
van de school poseren in
1902 nog wat onwennig voor
de fotograaf
Rechts: Deze kinderen
waren leerlingen van een
school die alleen voor
meisjes was bestemd. De
foto werd in 1919 genomen
op de Oudegracht, in de
richting van de Koorstraat.
De school, die onder leiding
stond van de heer C.J.
Reiziger, was gevestigd op
nummer 182.
Op de omslag: Zo mooi zag
een getuigschrift van een
Alkmaarse gemeenteschool
er in 1929 uit. De engel wijst
de kinderen de weg van de
kennis.
Alle afbeeldingen en
afgebeelde voorwerpen zijn,
tenzij anders vermeld,
afkomstig uit het
gemeentearchief en het
Stedelijk Museum Alkmaar.
1988 UitgeverijWaanders b.v., Zwolle
Druk: Waanders b.v.Zwolle
ISBN 90 6630 760 9