Tekenschool in kazerne Burgemeester eu SSIethoubcrs bcr SStab Cl Ik maar, zoo wel uit het rapport der Commissiebelast met het toczigt over de 8 ID 3 111B B. ït 3 II X) i als uil de Tcckcningen zelvewelke aan II. E. Achtb. zijn overgelegdniet cel genoegen hebbende ontwaard, dat; ^/Ïïef, s/rr. •j^./V./ïVvw f*s* J-/~ ~rj7 i'„ &/A f zich sedert het laatst gehouden examen, door zijne aan den dag gelegde vlijt en gemaakte vorderingen in het leckencnccne openlijke vermelding heelt waardig gemaakt; Hebben goedgevonden en besloten, daarvan aan denzelven Dit Getuig schrift ter hand te stellen, hetwelk H. E. Achtb. vertrouwen Hat ook strekken zal, tot aanmoediging om in het vervolg nog grootcrc pogingen in het werk te stellen, tot bet maken van vorderingen en alzoo zijne dankbaarheid te toonenvoor de gunst dewelke aan hein is toege staan van op dc Stads Tttkenschool tc zyn toegelaten. CMkmanr den Burgemeester en Wethouders voornoemd Tri Ordonnimlic van Dcïclvm overnamen. De Armen Bewaarschool werd zo een normale bewaarschool en had niets meer met het Nut te maken. Een ander type school, ook bedoeld voor de minder draagkrachtigen, was de stadstekenschool. Op aandrang van de gouverneur van de provincie Holland besloten burgemeester en wethouders van Alkmaar, na jarenlange aarzeling, in 1825 tot oprichting van deze school. Hier konden jongens vanaf twaalf jaar, van wie de ouders geen geld hadden onderwijs voor hen te bekostigen, gratis les krijgen in tekenen. Ook al bevatte het lespakket naast bouwkundig tekenen ook figuur tekenen, toch was deze school vooral bedoeld voor aankomende handwerkslieden. Er werd les gegeven door een stadstekenmeester, de eerste tien jaar door de al oude A. de Visser, daarna door de jonge kunstenaar M.J. Stucki. De school stond onder toezicht van een door de stad benoemde commissie van drie, later vier personen. De leerlingen, meestal veertig tot vijftig in getal, moesten drie klassen doorlopen: in de derde (laagste) klas leerden ze het handtekenen naar geschikte voorbeelden en het tekenen van gebogen en rechte lijnen. In de tweede klas kwam het tekenen van menselijke figuren aan bod en in de eerste klas werd het bouwkundig tekenen onderwezen. Er werd acht maanden per jaar, twee keer in de week, 's avonds van zes tot acht uur, later van zeven tot negen uur, les gegeven. Eerst in een lokaal van het militaire gebouwencomplex aan de Paardenmarkt, later in het Hofje van Splinter aan het Ritsevoort. De tekenmeester had hier vrij wonen. Toen deze huurovereenkomst afliep, kreeg de school onderdak in een huis aan de Oudegracht, uitkomende op het Vijvertje, om in 1857 te verhuizen naar de voormalige Latijnse School aan de Doelenstraat. Aanstaande leerlingen moesten zich bij het gemeentebestuur aanmelden met opgave van het door hen gekozen beroep of ambacht. Zodra er dan een plaats vrijkwam, werden zij toegelaten. Ook zonen van meer gegoede ouders konden lessen volgen, maar dezen moesten dan wel contributie betalen. Hiervan werden dan weer leermiddelen aangeschaft. De klassen werden door de tekenmeester ingedeeld op grond van aanleg, vorderingen en het gekozen beroep. De schoolduur was maximaal zes jaar, daarna hield de toelating vanzelf op. Er was dus geen afsluitend examen. De vorderingen moesten blijken uit de tekeningen die aan het eind van het jaar bij de gemeentelijke commissie werden ingeleverd. Aangezien het volgen van het tekenonderwijs een gunst en geen plicht was, waren er strenge schoolregels. Teder die zich door wangedrag de gunst die hij geniet onwaardig betoont, wordt weggezonden', zo staat er in het schoolreglement. Dit wegzenden gebeurde ook als men twee keer achter elkaar zonder opgaaf van geldige redenen de lessen verzuimde, of als men bleek niet geschikt te zijn voor het tekenvak. Aangezien de school vooral bedoeld was voor diegenen die in hun beroep tekenen nodig hadden, lag het voor de hand dat het merendeel der leerlingen werd gevormd door timmerlieden.Toch waren ook andere ambachten vertegenwoordigd. In 1844 waren de vijftig leerlingen als volgt over de Linksboven: Portret van dr. Jan Jacob de Gelder, van 1880 tot 1889 rector van de 'klasse van oude talen zoals de vroegere Latijnse School in die periode was gaan keten. Rechtsboven: Vanaf 1904 beschikte Alkmaar over een stedelijk gymnasium, voortgekomen uit de vroegere Latijnse School. In 1933 kreeg de school de naam van de beroemde 16de-eeuwse rector Murmellius. En zes jaar later verrees er aan de Bergerhout zelfs een splinternieuw gebouw dat, hoewel nu al weer uitgebreid met noodlokalen, nog steeds dient tot onderkomen van het Murmellius- gymnasium. Midden: Voor leerlingen die de stadstekenschool helemaal hadden doorlopen, volgde er geen afsluitend examen met een diploma. Om hen toch zo veel mogelijk te stimuleren de opleiding met vrucht af te ronden, werden er aan goede, hardwerkende leerlingen door burgemeester en wethouders getuigschriften uitgereikt.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 14