Linksboven: Allemaal netjes met de armen over elkaar, zo hoorde dat vroeger op school. Hier een klas van de R. K. St. Bavoschool aan de Nieuwstraat in het schooljaar 1938-1939. Rechtsboven: Personeel en hoofd van de St. Adelbertusschool voor lager en uitgebreid lager onderwijs aan de Nieuwlandersingel in plechtige zitting bijeen in 1927. Hierboven: De groep 'Huisvlijt en Handenarbeid' van de St. Aloisiusschool aan de Koornlaan tijdens de 8 oktoberoptocht op het Doelenveld in 1929. onderwijs voor de armen en werden er armenscholen opgericht. In Alkmaar richtte de Maatschappij in 1804 een departementsschool op, waar behalve zo'n dertig kinderen van betalende leden ook zestien kinderen van 'minvermogende doch niet-gealimenteerde (ondersteunde)' ouders gratis onderwijs kregen in lezen, schrijven en rekenen. In 1806 was er zelfs een wachtlijst van veertig kinderen. De school was gevestigd in een voormalig pakhuis op de hoek van de Schoutenstraat, toebehorend aan de timmerbaas J. de Geus. In 1808 werd er zelfs een avondschool voor vijftig onvermogenden opgericht, die in een mum van tijd vol was. Onder de armen bestond een grote behoefte aan onderwijs. Mede onder invloed hiervan besloot de stad tot de oprichting van een Stadsarmenschool. Hiertoe kocht ze de doopsgezinde kerk in de Ridderstraat aan. Op 31 mei 1809 werd deze school op plechtige wijze ingewijd door een toespraak van dominee O. Porjeere. Na de toespraak was er muziek en beurtzang van de 220 kinderen 'welke daarna in een der zalen van het Diaconiehuis onthaald en, na eene wandeling op de buitenplaats Middenhout van mevrouw de Wed. C.S. Bucerusgeb. Groen, andermaal in genoemd gebouw getracteerd zijn'. Ook in de schoolwet van 1806 klinken de belangrijkste idealen van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen door: op de scholen moesten de kinderen klassikaal les krijgen met leeftijdgenoten, dus niet meer in groepen van tientallen kinderen van alle leeftijden door elkaar. Ook moest de invloed van de godsdienst op het onderwijs teruggedrongen worden en werd er een voorzichtig begin gemaakt met neutraal onderwijs. Een andere activiteit van het Nut te Alkmaar was het oprichten van een Naaischool voor behoeftige meisjes in 1844. Onder leiding van een damescommissie kwam een avondschool tot stand waar meisjes van elf tot dertien jaar de eerste beginselen van het naaien van kleding werden bijgebracht. In 1847 werd er door hen ook een Breischool opgericht voor kinderen die de Stadsarmenschool bezochten. Door allerlei conflicten tussen de dames en het bestuur van het Nut, onder andere over de vraag of de op school vervaardigde kleding wel of niet aan de behoeftigen uitgedeeld mocht worden, kwam er in 1868 een einde aan de samenwerking en ging de Naai- en Breischool haar eigen weg. Het departement Alkmaar van het Nut stichtte in 1848 tevens een Armen Bewaarschool, een school voor kinderen tussen de drie en zes jaar uit de behoeftige stand. Hieraan was kennelijk grote behoefte gezien het feit dat er in het topjaar 1855 wel 215 kleuters naar deze school gingen. Het bestaan van de school, die gelegen was aan de oostzijde van de Doelenstraat, was helaas van korte duur. Al in 1869 moest ze worden opgeheven, niet wegens gebrek aan belangstelling, maar uit geldgebrek. Naast subsidie van de gemeente dreef de school op vrijwillige bijdragen van de leden van het departement Alkmaar. Toen deze giften minder werden, werd de subsidie en daarmee de invloed van de stad op het bestuur van deze school groter. Toen het tot een conflict kwam met de gemeenteraad besloot het bestuur de school op te heffen. Enkele leden van het Nut probeerden nog de school te redden. Ze stichtten de 'Vereeniging tot oprichting en instandhouding eener Algemeene Bewaarschool', die het gebouw en de inventaris 113

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 13