mém J8&Z Linksboven: Ook vroeger werd de verjaardag van Sint Nicolaas op school gevierd. Hier komt de Sint zelfs hoogstpersoonlijk op bezoekvergezeld van Zwarte Piet. De gelukkige kinderen, die niet allemaal even blij lijken met dit bezoek, zijn leerlingen van de fröbelschool aan de Doelenstraat in 1908. Rechtsboven: Het schoolplein is vanouds een plaats waar kinderen bij elkaar komen om te spelen. Die behoefte is er altijd geweest, ook al is er aan het spel veel veranderd. Het hier afbeelde spel is al lang uitgestorven. De kinderen zijn aan het hoepelen bij de Bosch kleuterschool aan de Houtweg. De foto dateert van het begin van deze eeuw. Midden: Erg vrolijk ziet dit schoolgebouw omstreeks 1895 in de Doelenstraat er niet uit. Boven de deur staat te lezen dat er in deze school kinderen bewaardwerden. Erg veel meer moeten we ons van het onderwijs aan de allerkleinsten in de 'bewaarschool' van vroeger ook niet voorstellen. Onder op de linkerpagina: Om boeken en schrijfgerei op te bergen, beschikten de leerlingen vroeger over houten schooltassen, die vaak mooi waren beschilderd. De verschillende vakken in de tas zorgden ervoor dat alles op z'n plaats bleef. het hart gebonden zijn onderwijs zo te maken dat niemand aan de bijscholen behoefte had. Leerlingen die bijscholen bezochten, waren verplicht elk kwartaal bij vooruitbetaling 'een stooter' aan de rector van de Latijnse School te betalen, als een soort schadevergoeding. De meesters en meesteressen van de bijscholen moesten aan het begin van elk kwartaal 'onder ede of opt scrift' aan de rector opgeven hoeveel kinderen hun scholen bezochten. De rector was zelfs bevoegd wanneer hij maar wilde als een schoolopziener de bijscholen te komen inspecteren een taak die hij tot ver in de achttiende eeuw heeft gehouden. Hoeveel moeite de stadsoverheid er voor deed leerlingen van de bijscholen weg te houden, blijkt uit een vroedschapsresolutie van 1614. Op 17 februari 1614 besloot het stadsbestuur aan Cornelis Cornelisz. Broertje een subsidie te verstrekken om de studie van zijn zoon te bekostigen. Broertjes zoon, die kennelijk nogal slim was, had namelijk van katholieke zijde het aanbod gekregen gratis hun school te bezoeken. Om deze goede leerling te behouden voor de stedelijke Latijnse School, werd nu besloten de vader jaarlijks een bedrag van zestig gulden toe te kennen, bedoeld als kostgeld voor zijn zoon, en ook nog eens tien gulden voor het kopen van boeken. Ondanks al deze maatregelen bleef het aantal bijscholen groeien. Het onderwijs was er vaak beter dan op de Latijnse School. De klassen waren kleiner en er werd veel meer tijd besteed aan vakken als rekenen en, niet te vergeten, de taal waar de kooplieden veel meer aan hadden dan het Latijn, het Frans. In het begin van de zeventiende eeuw gingen de Alkmaarse bestuurders tenslotte overstag en werden de bijscholen officieel geaccepteerd naast de Latijnse School, die hiermee de status van eliteschool kreeg. Wie later wilde gaan studeren, bezocht eerst de Latijnse School, waar na 1625 het aantal vakken trouwens aanmerkelijk werd uitgebreid. Naast Latijn werd daar nu ook Grieks gegeven, evenals filosofie, natuurkunde, rekenkunde en kosmografie, Romeinse geschiedenis en aardrijkskunde. Op de bijscholen, waar nu ook het lager onderwijs toe behoorde, lag de nadruk meer op het leren lezen en schrijven van Nederlands en Frans en op praktische vakken als rekenen, Italiaans boekhouden en handels correspondentie. Twee typen bijscholen werden in Alkmaar belangrijk, de Franse en de Nederduitse (Nederlandse) school. In 1612 is er van stadswege al een Franse meester aangesteld, Dirk Oorschot, die zijn vader in deze functie opvolgde. In 1687 kregen twee weduwen toestemming om een Franse school op te richten en in 1779 werd door de stadsregering een huis aan de westzijde van de Koorstraat gekocht om daar een Franse school in onder te brengen. In 1682 richtte het stadsbestuur een Nederduitse Stadsschool op, 'waer in de jeugdt dagelyx ter schoole kan gaan sonder eenig geldt te geven, voor de onvermogende burgers en niemant anders'. Schoolmeester werd mr. Maarten Karsen 'mits jaerlyx genietende de somme van driehonderd gulden eens van de stad'. Hij werd dus ook door de stad betaald. Over het algemeen stonden de Franse scholen in hoger aanzien dan de Nederduitse. Het belangrijkste verschil was uiteraard dat er op de Franse scholen erg veel aandacht werd besteed aan

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 11