Dansen en zingen verboden Kortstondige pleziertjes meer ongewone lekkernijen van suiker en dergelijke te krijgen. Deze ongeregelde handel deed de Alkmaarse middenstand concurrentie aan, tot 'zeer grooten lasten van de goeden ingesetenen' Zowel tegen het één als tegen het ander wensten de vroede vaderen op te treden. Zij verordonneerden dat niemand op de komende Sinterklaasavond - en op die hier nog na komen, zoals er fijntjes door iemand anders in de kantlijn was bijgeschreven - poppen of beelden van wat voor materie ook, op straat in kramen, op tafels of op gehuurde pothuizen (lage voorhuisjes aan de weg) mocht verkopen. Wie dat toch deed, kreeg twee gulden boete. Waar het Alkmaarse stadsbestuur Gods geboden door feestvieren en pretmaken zag ondermijnd, greep het in. Wie daarover mee konden praten, 83 Linksboven: Op dit naïeve schilderij van Jan van Dok wordt de kermis afgebeeld met onder meer een oliebollenkraam, reuzerad, zweefmolen en nog veel meer. Op de achtergrond vertoont een koorddanser zijn kunsten. Van Dok, die leefde in onze eeuw, legde een voorliefde voor kermisgezichten aan de dag. Rechtsboven: Pret in de zweefmolen in 1954. A. Klein maakte deze foto in het kader van een fotowedstrijd ter gelegenheid van Alkmaar 700 jaar stad. Midden: Een prachtige impressie van de Alkmaarse kermis van de kunstenaar K. de Heer (1873-1959). Op het Waagplein zit een vrouw voor haar woonwagen. Zij wordt vergezeld door een droefgeestig kijkende ezel. Op de achtergrond het reuzerad en een draaimolen. De Heer was van oorsprong schildersbaas, maar legde zich op latere leeftijd toe op kunstschilderen. Tot op hoge leeftijd was hij, met zijn kruk en schildersbord, een bekende verschijning in Alkmaar. Wat de predikanten bij de kermis niet lukte, kregen ze wel voor elkaar op andere terreinen. Eigenlijk vonden ze dat de hele rooms-katholieke santenkraam met haar beeldenverering en bijbehorende evenementen afgeschaft moest worden. Al dat feesten leidde slechts tot dartel gedoe; het waren kortstondige pleziertjes die het eeuwig heil van de mens in de weg stonden. Bij een aantal feesten van rooms-katholieke oorsprong wisten de protestanten inderdaad het stadsbestuur zover te krijgen dat ze werden verboden. In de eerste plaats moest het populaire carnaval het ontgelden. Kort na 1590 vaardigden de schout, de burgemeesters en het gerecht van Alkmaar een verbod uit om gedurende de Vastenavond ganzen, hanen, snoeken of andere vogels en vissen te steken en te trekken. Dergelijke geliefde 'volkssporten' werden niet langer getolereerd. Verder moest het uit zijn met de gebruikelijke vermommingen. De traditionele vastenavondspelen mochten noch op straat, noch-thuis meer worden opgevoerd. Wie deze verordening overtrad, moest drie gulden boete betalen. Ouders draaiden daarbij op voor de overtredingen van hun kinderen, voor wie het carnaval hoogtijdagen vormde. In een tijd waarin het loon van een volwassen arbeider nog geen twee kwartjes per dag bedroeg, was de straf op de zonde geen kleinigheid. Bierdragers, zakkendragers en rakkers van de schout, mochten in het vervolg geen vastenavondfooien aannemen. Ook dat werd met drie gulden boete bestraft. Een ander rooms feest dat in ongenade viel, was het vieren van Sint Gregorius. De naamdag van de heilige was 12 maart en steevast gingen de kinderen dan de straat op om het Gregoriusspel op te voeren. Op 10 maart 1594, dus twee dagen voor het spektakel, werd de ambachtsbazen en vrouwen verboden hun knechtjes of meisjes die bij hen in de leer waren vrij te geven om Gregorius te gaan spelen. De boete bedroeg tien stuivers voor elke jongen of meisje. Enkele jaren later werd het een andere heilige moeilijk gemaakt, namelijk Sint Nicolaas. De vijfde december 1601 constateerden de autoriteiten dat het oude bijgeloof aan het verzonnen Sinterklaasfeest een taai leven leidde en dat de traditionele snoeperijen in steeds groter hoeveelheden op straat te koop werden aangeboden. Bovendien waren er hoe langer hoe

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1987 | | pagina 7