Een waar volksfeest Schuttersmaaltijden Linksboven: Een portret van Johan Douwes, de Alkmaarse jongen, die op 26 november 1813 de Waagtoren beklom om er de nationale vlag op te hangen. Honderden stadgenoten zagen met spanning deze anti-Franse demonstratie aan. Gelukkig waren de Fransen nauwelijks geïnteresseerd en was aan hun overheersing een week later een einde gekomen. In 1863, een halve eeuw later, inspireerde dit waagstuk de kunstenaar B. G. ten Berge om een schilderij van de held te maken. Rechtsboven: Jaap Nachbar was een van degenen die het 8 oktoberfeest weer nieuw leven inblies. Van de heren met hoge hoed staat hij hier tweede van rechts. De foto werd in 1908 genomen in het Victoriepark, tijdens de herdenking van Alkmaars ontzet. Midden: Driehonderd jaar nadat de Spanjaarden waren bedwongen, in 1873, legde koning Willem III de eerste steen voor het monument in het Victoriepark. In 1876 werd het beeld onthuld, dat in de volksmond al snel de naam 'Victorientje' kreeg. Een commissie bestaande uit de heren Hofdijk, Stracké en Renneveld beoordeelden de door kunstenaars ingezonden ontwerpen voor het beeld. Geen van de ontwerpen kon genade vinden in hun ogen. Uiteindelijk werd de opdracht gegund aan het commissielid prof. F. Stracké! Ruim honderd jaar staat het beeld trots en fier in het Victoriepark. Heel wat keren moesten ledematen, zoals armen en handen, het door baldadigheden ontgelden. Iedere keer voor de jaarlijkse herdenking op 8 oktober kon het beeld weer op tijd worden opgelapt. Daarna werd tot ongeveer 1850 het ontzet nauwelijks meer herdacht. Alleen kregen de bewoners van de hofjes ieder jaar op 8 oktober een feestelijke tractatie, een traditie die in de bejaardentehuizen trouwens nog steeds in ere wordt gehouden. Omstreeks 1860 begon er weer leven in de ontzetviering te komen. De Alkmaarse afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en de rederijkerskamer Bilderdijk sloegen de handen ineen om tot een herleving van de jaarlijkse ontzetviering te komen. Ze stimuleerden het schrijven en opvoeren van toneelstukken, waarin de 'heroische' vrijheidsstrijd van de Alkmaarse burgerij werd herdacht. Deze vernieuwde aandacht leidde ook tot de oprichting van een Alkmaarse ontzetvereniging die in het vervolg de organisatie van de feestelijkheden op zich zouden nemen. Behalve het organiseren van een jaarlijkse ontzetviering, had deze vereniging nog andere, geschiedkundige doelstellingen, zoals de stichting van een stedelijk museum. In 1867 vonden de eerste grote volksspelen ter nagedachtenis aan de strijd tegen de Spanjaarden plaats. Het stadsbestuur had toestemming gegeven de Alkmaarder Hout hiervoor te gebruikenZes jaar later was Alkmaar pas goed in de ban van de ontzetviering. Niemand minder dan koning Willem III kwam naar de stad om de sluitsteen te plaatsen voor de sokkel waarop het Victoriebeeld zou komen te staan. 'Victorientje', zoals het vrijheidsbeeld later wat oneerbiedig genoemd zou worden, werd overigens pas in 1876 onthuld. In de 110 jaar die daarop volgden, is de ontzetviering uitgegroeid tot een waar volksfeest. Toch werd 8 oktober pas in de jaren twintig van onze eeuw een feest voor de gehele bevolking. Vóór die tijd hielden de rooms-katholieken zich er afzijdig van. Vele vooraanstaande protestanten hadden nogal de neiging om de Spanjaarden van toen en de rooms-katholieken van nu op één lijn te stellen. Ze gebruikten de ontzetviering om hun anti-papisme te botvieren. Door de opkomst van het socialisme werden de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten minder. Het rode gevaar maakte dat het accent minder kwam te liggen op godsdienstige tegenstellingen. In 1923 was het 350 jaar geleden dat de Spanjaarden werden verslagen door de dappere stedelingen. Yl Aftand Reden voor koningin Wilhelmina en prins Hendrik om de stad te bezoeken. Filmbeelden getuigen van een ware zegetocht, die aan de voet van het Victoriebeeld tot een hoogtepunt kwam. De hele bevolking was uitgelopen om koningin en prins een hartelijk welkom te bereiden. Overal werd er feest gevierd! Er waren ridderspelenen turnverenigingen gingen zich aan rek- en ringoefeningen te buiten. De hele stad was één vlaggenzee! Alkmaar was in vroeger tijden in het rijke bezit van twee schutterijen, die behalve bewakers van de openbare orde ook een soort gezelligheidsverenigingen waren. De oudste, het Sint Jorisgilde, had sinds 1509 de beschikking over een eigen doelhuis, de Oude Doelen. De jongste, het Sint Sebastiaansgilde, huisde sinds 1561 in de Nieuwe Doelen, waar nu het Stedelijk Museum is 87

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1987 | | pagina 11