Tien eeuwen Alkmaar,
de Alkmaarders en
hun ziel en zaligheid
Redactie en samenstelling: drs. Menno van der Laan, prof. dr. Leo Noordegraaf,
drs. Gerrit Valk en Els van Vliet-Mak.
Tekst: ds. J.D. Kila.
Op de omslag: De Grote
Kerk behoort tot de meest
beeldbepalende gebouwen
in Alkmaar. Zij werd
gebouwd tussen 1470 en
1519. Oorspronkelijk was
het een rooms-katholiek
kerkgebouw, maar na 1573
kwam het gebouw ih
hervormde handen.
Niet alleen de buitenkant is
de moeite waard, ook het
interieur is fascinerend. Op
dit prachtige schilderij van
Pieter J. Saenredam uit 1665
wordt ons daarvan een
indruk gegeven.
Links: De bekende
Alkmaarse familie Boeke
gefotografeerd in de Grote
Kerk, rond de
eeuwwisseling. Links het
kleine orgel, dat in 1511
werd gebouwd door Hans
Coblentz.
Rechts: De Dominicuskerk
aan de Laat omstreeks 1900.
In zondagse kleren poseert
een doorsnee van de
Alkmaarse bevolking voor
dit bijzondere gebouw van
architect P.J.H. Cuypers,
dat in 1985 aan afbraak ten
prooi viel. De plaats werd
ingenomen door een
gebouw dat een toonbeeld is
van hedendaagse
architectuur.
De negenentwintigste oktober 1469 was een
rampdag voor Alkmaar. Die dag stortte met
donderend geraas de trotse toren aan de westkant
van de parochiekerk in elkaar.Twee begijnen die
wandelden in de tuin van het naast de toren gelegen
Sint Catharinaklooster werden door neervallende
stenen gedood. Deze toren, zo hoog dat hij een
baken was voor schippers op zee, betekende een
stukje stedentrots van de burgers van het gestadig
groeiende stadje Alkmaar.
Het was met de kerk heel eenvoudig begonnen. De
boeren van de nederzetting Alkmaar bouwden op
de plaats van de huidige Grote Kerk in de elfde
eeuw een houten kapel, die gewijd was aan Sint
Laurentius. Verschillende malen werd deze door
plunderende Westfriezen tijdens hun strooptochten
verbrand.Toen de stad groeide en enige betekenis
als marktcentrum kreeg, bouwde men een kerk die
grotendeels uit steen bestond. Bij de grote
stadsbrand in 1320 ging deze verloren. Opnieuw
bouwden de Alkmaarders een grotere kerk, die
echter na enkele tientallen jaren alweer werd
uitgebreid. Een kerk of kapel, gewijd aan Sint
Matthias, kreeg een plek aan de zuidzijde van het
bestaande kerkgebouw. De dubbelkerk die zo was
ontstaan, werd op die bewuste rampdag in 1469
dusdanig beschadigd door de instortende toren, dat
men over een geheel nieuwe kerk begon te denken.
Natuurlijk speelde ook een rol dat Alkmaar wilde
wedijveren met zo menig Hollandse stad die in die
tijd naar de nieuwe bouwtrant, de gotiek, een
kathedraal bouwde.
Was er in zo'n betrekkelijk kleine leefgemeenschap
behoefte aan zo'n grote kerk, waarvan de bouw
zulke zware lasten op de gemeenschap legde? We
moeten dan bedenken dat in die middeleeuwse
samenleving het geloof een allesbeheersende rol
speelde. Het hele leven, geboorte, opvoeding,
arbeid, zorg voor elkaar, en dood werden in nauwe
betrekking gezien met de eeuwigheid. De kerk