Alle kerken gelijk
Linksboven: De voorgevel
van de Sint Laurentiuskerk
aan het Verdronkenoord
omstreeks 1895. Het
gebouw werd ontworpen
door de toen nog onbekende
Limburgse architect P.J. H.
Cuypers. Enige tijd later
was hij een bekend
ontwerper geworden van
kerken en andere gebouwen
in neogotische stijl. Deze
stijl was vlak voor 1900
uitzonderlijk populair en
Cuypers heeft tientallen
bouwwerken op zijn naam
staan. Zo is het
Rijksmuseum in
Amsterdam van zijn hand.
In Alkmaar was hij ook nog
de architect van de nog niet
lang geleden afgebroken
Dominicuskerk aan de
Laat. De Sint
Laurentiuskerk werd in
1861 in gebruik genomen.
Het gebouw rechtsvoor is in
1929 afgebroken.
Rechtsboven: Op deze foto
van omstreeks 1900 houdt
de befaamde predikant
A.J.P. Oortdie leefde van
1821 tot 1907, een zuigeling
ten doop. Het was een
speciale gebeurtenis omdat
het zijn achter-kleinkind
betrof. De vader en de
grootvader van de dopeling
completeren hier de vier
generaties. Ds. Oort drukte
een belangrijk stempel op
het gemeenteleven. In
geloofszaken was hij een
gematigd man, die sterk
betrokken was bij zaken als
armenzorg en
volksopvoeding. Hij was
woonachtig in Huize Oort,
het pand aan de Oudegracht
247, waar nu het
gemeentearchief is
gehuisvest.
Midden: Kerkgangers
verlaten op een zondag in
1913 na de dienst de Grote
Kerk. Nog meer dan nu gold
toen dat men zich voor de
kerkgang passend kleedde.
ds. Olivier Porjeere, een vurig patriot, die zijn
vaderlandse gevoelens in talrijke gedichten
weergaf. Ook de lutherse predikanten en de
roomse geestelijken staken hun patriottische
gevoelens niet onder stoelen of banken. Toen in
1787 bij de komst van de Pruisen er een
Oranjegezind stadsbestuur kwam. nam Porjeere
zijn ontslag. In 1798 werd hij opnieuw in Alkmaar
beroepen en vergastte hij de Alkmaarders tot op
zeer hoge leeftijd op zijn dichterlijke
ontboezemingen. Het door hem opgerichte
zanggezelschap onder de zinspreuk "Jezus roem en
eer te geven is het doel waarnaar wij streven' gaf bij
zijn vijftigjarig predikantsjubileum in 181(1 ter zijner
ere een concert.
In 1795 vond na de intocht van de Fransen in
Nederland de Bataafse revolutie plaats. De
grondwet, die toen werd uitgevaardigd, maakte een
eind aan de bevoorrechte positie van de Hervormde
Kerk. Kerk en staat werden gescheiden en alle
erkende godsdienstige richtingen kregen gelijke
rechten. Na de Franse Tijd konden de hervormden
officieel niet meer de boventoon voeren, maar in de
praktijk wilden ze dat nog wel eens proberen. Een
conservatieve, protestants-christelijke groep, met
burgemeester MacLaine Pont als één van de
markantste vertegenwoordigers, beriep zich nogal
eens op oude rechten.
Zo ontbrandde er een strijd bij de heroprichting van
het Burgerweeshuis omstreeks 1850 over de vraag
of het weeshuis bestemd was voor alle gezindten of
alleen voor hervormden. De laatsten konden het
pleit niet winnen omdat het verzet van rooms-
katholieke en liberale zijde te groot was. Over het
algemeen waren de rooms-katholieke aanzienlijke
burgers liberaal ingesteld en zij wisten met liberale
steun hun positie in de stedelijke samenleving te