Rooms-katholieken in schuilkerken S (yA yc* si ?t t:Y rr*s* Y si J O fit </c r.' tï fat S S fafaYfa fa fa of* r f f/f fat - f'i.,f f<s c/if.'r' o't<Ve fa j fa 66 kerkmeesters 'afgewischt'. Het unieke kunstwerk heeft in de kerk gehangen tot 1918.Toen hebben de kerkvoogden het verkocht om de restauratie van de dakruiter te kunnen bekostigen. Het bevindt zich momenteel in het Rijksmuseum. De nieuwe kerkgemeente groeide slechts langzaam wat betreft haar lidmatenaantal. Dat wil niet zeggen dat het kerkbezoek gering was, maar zeker in het begin traden slechts weinigen daadwerkelijk toe tot de gemeente. Dat kwam pas toen duidelijk werd dat de hervormde religie ook de officiële godsdienst blééf. Maar uit de kleine groep lidmaten moesten wél de kerkeraadsleden en de leden van het stadsbestuur worden gekozen. Voor de laatsten plaatste men in de kerk een speciale burgemeestersbank. Binnen de hervormde gemeente bleef het niet lang koek en eiReeds aan het begin van de zeventiende eeuw openbaarde zich een conflict dat later uitmondde in een afscheiding. De wat vrijzinnige predikant Adolf Venator werd daarbij uitzijn ambt ontheven. Ook elders in het land speelden zich wrijvingen af tussen rechtlijnige, orthodoxe calvinisten en meer vrijzinnige gelovigen. Uiteindelijk delfde de laatste groep, remonstranten genoemd, het onderspit. In Alkmaar was de ruzie hoog opgelopen. Op zeker moment was een groep remonstranten, 'eenighe derselfde droncken en vol sijnde', de Grote Kerk binnengedrongen, had een vooraanstaande tegenstander op een kruiwagen gezet en hem de stad rondgereden. Na afloop moest hij ook nog voor het ritje betalen. Na 1618 was het de remonstranten verboden kerkdiensten te houden. Ze deden dat dan ook voortaan in het verborgene, waarbij rondreizende predikers voorgingen. In de loop van de jaren werd de houding van de overheid tegenover hen milder. Zo konden de Alkmaarse remonstranten na tien jaar een houten, later stenen gorterij aan het Fnidsen als schuilkerk inrichten. Van strijdvaardige, haast fanatieke geloofsijveraars waren de wederdopers onder invloed van hun leider Menno Simonsz. ingetogener en vreedzamer geworden. Zij wezen zelfs alle wapengeweld af. Bij de verdediging van Alkmaar tijdens het beleg droegen ze toch hun steentje bij door het puin te bikken dat gebruikt werd om de wallen te versterken. Intern raakten zij wel erg verdeeld en vielen in allerlei groepen uiteen. De voornaamste waren de Friezen en de Waterlanders. Voorpaginanieuws in 1713 Het nieuwsblad de 'Europisclie Mercurius' schonk op een dag in 1713 volop aandacht aan de omgeving van Alkmaar: 'In onze aflevering van vandaag treft u een bericht aan over de grote sterfte onder het rundvee. Wij kunnen bij deze gelegenheid niet verzuimen hier een verhaal af te drukken dat door 'de papenverzonnen is. 't Zou zich afgespeeld hebben op de zogenaamde 'heilige grond' tussen Heiloo en Limmen. twee bekende dorpen in de buurt van Alkmaar. Op deze plek stond voor vele jaren terug een kapelberucht door haar zogenaamde mirakelen. Aldaar is plotseling - aldus het paapse verhaal - in de nacht van de Onbevlekte Ontvangenis de oude Runxputte tot leven gekomen. Dat ging gepaardzo menen enige simpele zielen, met geluid van hemelse stemmen, die de plaats van de springbron aangaven. Rond vermelde plek staan enkel drie of vier huizen, die als herbergen zijn ingericht voor de bedevaartgangers, die hier van alle kanten heenkomen om te bidden. De bewoners van deze huizen, hebben 's nachts in het donker, deze waterfontein, die met felle stralen omhoogspoot, ontdekten dit als wonder verder verteld. Ze voegden er aan toe dat dit water heilig was en een voortreffelijk geneesmiddel tegen de heersende runderpest. Eén der kasteleins hield dit zodanig 'met stijve kakenvol, dat zijn verzinsel bij de eenvoudige roomsen geloof vond en overal verspreid werd. Tengevolge hiervan begaven de boeren zich van heinde en verre met kannen en kruiken naar de Runxputte om het heilig water te halen dat hun zieke beesten zou genezen. Doch de toeloop hield welhaast op toen het water geen effect bleek te hebben en verstandige lieden, ofschoon ze rooms waren, duidelijk inzagen dat dit zogenaamde wonder een slimme zet van de kastelein en zijn vrouw was om hun slappe nering wat op te voeren De Friezen hadden een houten kerkschuur aan de Ridderstraat. DeWaterlandse gemeente kreeg in 1598 in Hans de Ries een stimulerende voorganger. Hij wist velen te boeien door zijn meeslepende prediking, waarbij hij zijn hoorders bij tijden 'gouden ringen van de handen en de pompeuze kleederen van het lichaam' wist te prediken. Het kerkgebouw van deze groepering stond aan de Koningsweg. Vele Alkmaarders bleven in deze woelige jaren het 'oude geloof' trouw. Hun positie was vergeleken met voorheen wel drastisch veranderd. De mis werd opgedragen in particuliere woningen. Dopen, biechten, toedienen van het altaarsacrament (ook in de huizen van zieken en stervenden) en het sluiten van huwelijken vonden in het geheim plaats. Rondreizende priesters, maar ook geestelijken uit Linksboven: De kosterswoning en het hofje van de doopsgezinde gemeente in 1856 op een tekening van Jacob de Bleyker. Al deze panden werden in 1876 afgebroken. Zij werden vervangen door het huidige hek rondom de kerk, alsmede door de gebouwen die nu op deze plaats staan. Rechtsboven: Eerbetoon aan de kosteres Jannetje van Duin, die liefst 50 jaar lang de doopsgezinde gemeente van dienst was.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1987 | | pagina 14