Cholera Linksboven: Zo werd in de middeleeuwen een vrouw behandeld die aan aambeien leed. Rechtsboven: Een wandtegeltje uit de 17de eeuw met daarop een man met een houten been. Onder: Hoezeer armoede en ziekte met elkaar waren verweven, is duidelijk te zien op dit detail van de 'Zeven WerkenEen volledig misgroeide man steekt smekend zijn hand op voor wat voedsel. Hij heeft klompvoeten en kan zich alleen maar met behulp van een krukje voortbewegen (Rijksmuseum, Amsterdam). stopgezet. De predikanten konden de talloze verzoeken om de zieken en de stervenden geestelijk bij te staan niet meer aan en verzochten het stadsbestuur om een ziekentrooster voor de pestlijders aan te stellen. Weinig mensen voelden zich echter aangetrokken tot deze baanPas na lang zoeken werd een bejaarde man gevonden die dit werk wilde opknappen. Hij kreeg daarvoor een hoog salaris en het recht om gedurende de rest van zijn leven thuis zijn maaltijden bezorgd te krijgen. In de Gasthuisstraat werd een pesthuis ingericht. Dat kon echter weinig soelaas bieden. Het begraven van de slachtoffers stelde het stadsbestuur voor grote problemen. In die tijd werd er alleen in en om de Grote Kerk begraven. Het aantal doden was echter zo groot, dat er nauwelijks meer ruimte was om deze te bergen. Het aanbod was zo overstelpend, dat de doodgraver het werk niet meer aankon.Tevens vormden de onbegraven lijken een gevaar voor de gezondheid. Wat een trieste aanblik zal het stadje geboden hebben toen daar dagelijks zo'n twintig lijkstoeten richting Grote Kerk trokken! Om plaats te maken werden op grote schaal graven van vroeger gestorvenen geruimd. Bovendien werden er extra arbeiders aangetrokken om de doodgraver te assisteren. Ter vermindering van het gevaar van besmetting, werden de naden van de lijkkisten met mos en pek dichtgemaakt. Zo werden er nog heel wat meer maatregelen genomen.Tegen de huizen waarin iemand aan pest leed of daaraan was gestorven, spijkerde men ter waarschuwing een grote koperen letter P. Heel wat huizen werden daarvan voorzien, hetgeen een angstaanjagende aanblik gaf. Groot was de opluchting toen de pest in november 1656 verdween. Na dat jaar keerde zij gelukkig ook nooit meer terug. Andere epidemieën namen de fakkel echter over en bezochten regelmatig de stad. Een goed voorbeeld daarvan is de cholera. Net zoals bij pest het geval was, hadden onze voorouders tegen de cholera geen verweer. De politieman Johannes Boom kreeg op 28 juni 1849 opdracht een bedelaar weg te brengen naar de bedelaarskolonie in Ommerschans. De volgende avond stapte hij gezond en wel zijn woning aan de Laat binnen, groette zijn vrouw Wolthera Distelhof en begon zijn maaltijd. Een goed diner maakt 32 slaperig en aangezien Johannes een zware dag

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1987 | | pagina 4