Apothekers
Een bijzondere kuur
In het begin van het jaar 1796 liep de opperman Evert van Latum
ten gevolge van een val een zwaar kwetsuur op aan zijn hoofd.
Om hiervan te kunnen herstellen, moest hij vooral veel rust
houden, vond de medicus W. ten Houte.
Het probleem was echter, dat Van Latum dicht bij de Grote Kerk
woonde en aangezien de zware klokken daarvan talloze malen
luidden, dreigde zijn herstel daarvan hinder te ondervinden.
Zijn arts liet het daarbij niet zitten en wendde zich tot de
burgemeesters met het verzoek de klokken van de kerk een week
niet te laten luiden en bovendien het spelen en het slaan een week
stop te zetten. Opmerkelijk genoeg willigden de burgemeesters
ditverzoekin, misschien omdat de geest van 'vrijheid, gelijkheid
en broederschap' in onze stad toen nog alom tegenwoordig was.
geneesmiddelen bereiden en dat kon heel
tijdrovend zijn. De oudst bekende Alkmaarse
apotheek dateert uit 1562. Mogelijk waren er
daarvoor ook al apothekers of liet men misschien
recepten bereiden door monniken van de
Egmondse abdij. De meeste apothekers vestigden
zich in de Langestraat, vooral aan de zuidzijde
daarvan. Deze zijde is namelijk de schaduwkant en
dat was belangrijk voor de conservering van
geneesmiddelen. Apothekers stonden onder
controle van het stadsbestuur. Een voorbeeld van
de overheidsbemoeienis geeft het volgende. In 1723
kregen de apothekers het verbod opgelegd om
rattekruid te verkopen. Enkele gevallen van
vergiftiging in ons land waren de oorzaak. Vooral de
kruideniers, die dit ook verkochten, protesteerden
fel tegen deze maatregel, waardoor het stadsbestuur
ten slotte zwichtte. De apothekers moesten zich
houden aan het Amsterdamse voorschriftenboek -
de Amsterdamse farmacopee - voor wat betreft
Boven: In 1914, aan het
begin van de Eerste
Wereldoorlog, kwam in
Alkmaar een afdeling van
het Rode Kruis van de
grond. Er werd druk
geoefend, zoals op deze foto
te zien valt. Het was toen
namelijk nog niet zo
vanzelfsprekend, dat ons
land buiten de
oorlogshandelingen zou
blijven.
naam. Later in de zeventiende eeuw hoefde het
allemaal niet meer zo geheimzinnig te gaan en
gingen de Alkmaarse klopjes ertoe over zieken
thuis te verzorgen. De klopjes woonden op de
Eilandswal en hadden daar een noodziekenzaaltje
ingericht voor het geval de zieke niet meer thuis kon
blijven. Later vormde een groep klopjes een kleine
gemeenschap in de Jacobsstraat die behoorde tot de
Mathiasstatie.
Het aantal Alkmaarse apothekers was zo'n eeuw
geleden veel groter dan nu het geval is. In 1850
waren er veertien apothekers (één op de 750
inwoners). Nu zijn het er zeven (één op de 13.000
inwoners). Dit grote verschil moet vooral verklaard
worden uit het feit dat geneesmiddelen nu
grotendeels kant en klaar van de fabriek komen.
Vroeger echter moest de apotheker zelf zijn
Midden: Op deze gravure
uit de 16de eeuw valt veel te
zien. Het drietal
geneesheren op de
voorgrond maakt ruzie over
de meest gewenste
behandelmethode. En daar
is nog nooit iemand beter
van geworden. Anderen zijn
daarom maar aan de slag
gegaan. Links vooraan
wordt het been van een
soldaat geamputeerd. En
dat zonder verdoving!
Rechts achteraan zien we dat
Christus zelfde nood lenigt
van een zieke. De
geneesheer in het midden
houdt een glas met urine
vast. Het zogenoemde
piskijken was een populair
middel om een diagnose te
stellen.