van Tuitjenhorn had wel contact met de hervormde dominee van Dirkshorn. Dat contact was er pas als het donker was. Als parochianen of gemeenteleden van dit contact op de hoogte zouden zijn, zou er onrust ont staan, meenden pastoor en dominee. Ik heb uit die tijd een groot respect gekregen voor dominees. Dat kwam zo. Het was een stralende eerste Pinksterdag. Ik had in een feestelijke viering mogen voorgaan in een volle kerk. Na de viering stapte ik blij op de fiets en kwam in Dirkshorn terecht. Toen ik langs de hervormde kerk fietste kwam net de dominee de kerk uit.Wij wensten elkaar een goed Pinksterfeest. Hij had meer mensen in de kerk gehad dan op andere zondagen: 12 mensen. Aan die 12 had hij al zijn ener gie besteed bij het maken van zijn preek. Vanaf dat moment wist ik dat de kerk niet op getallen moet letten, leder mens is de moeite waard. Getallen zijn belangrijk voor Philips en de Rabobank. Tuitjenhorn had grote gezinnen. Dirkshorn had veel gezinnen met twee kinderen. De jeugd van Tuitjenhorn moest heel gauw aan het werk. Niemand ging in die tijd verder studeren dan de tuinbouwschool en de VGLO-school. Tuitjenhorn had land nodig voor nieuwe bedrijven. De jeugd van Dirkshorn ging wel studeren. Dirkshorn had land over. De deal leek gauw gemaakt. Vergeet het maar. Protestants land mocht geen katholiek land worden. Ik meen te weten dat er land gekocht werd door stromannen. Hoe dat afgelo pen is weet ik niet. Gelukkig zijn de tijden veranderd. Later werd ik pastoor in Spanbroek. Geen contacten met de dominee in duistere avonduren. Protestant en katholiek-bereiden nu samen op het Pinksterfeest voor door een achttal avonden een pinksterpelgrimage te houden. We trekken van kerk naar kerk voor een korte intense gebedsdienst. Het is nog niet zover dat we ook samen in de hele regio een grote Pinksterviering houden. Toekomstmuziek. Meer herinneringen Ik kwam in Tuitjenhorn als opvolger van kapelaan Ko van Dijk, pastoor was in die dagen F. Meijnders. Ko werd kapelaan in Hilversum, samen zijn we toen een keer bij hem op bezoek geweest. Dat was aanleiding voor een tegenbezoek inclusief een maaltijd. Pastoor Meijnders wilde dat het opdienen e.d. netjes zou ver lopen en instrueerde daarom het toen jonge dienst meisje Cock Hof. Bijvoorbeeld van welke kant moest je alles opdienen en van welke kant weer afruimen. Dat ging dus allemaal verkeerd om waar pastoor toen over mopperde. Reactie van Cock was: "als u het eten niet lekker vindt, mag u het ook laten staan". Ik herinner mij dat 1957 een goed kooljaar was, er werd goed verdiend. Ook door de jeugd blijkbaar want er kwamen toen ook veel bromfietsen op de weg. We hadden een keer een uitje met de leidsters van de gidsen (14-16-jarige meisjes van de scouting), naar Sassenheim. Onderweg stopten we bij Hek in Haarlem, een groot restaurant met goedkoop eten. Op gegeven moment riep een van de leidsters van de andere kant van de zaal: "Hé kabbelaan, hè je ök ere- baaie met slagroom?". Tijdens een Paaswake hebben we Klaas Kos gedoopt, hij was toen al zeventien. Na een aantal gesprekken met mij na een moeilijke periode in zijn leven zei hij: "Ik moest maar katholiek worden". "Niets moet" heb ik gezegd. De doop was bijzonder moment, de kerk zat vol. Regelmatig ging ik bij de parochianen op bezoek, zo ook toen koning winter regeerde. Als je ergens terecht 2014 Zicht op Haringcarspel Vl.n.r.: de heer van Brederode,pastoor Meijnders, mevr. van Brederode-Greweldinger en ik. In de pastorie. Pastoor Meijnders met links Wil Bielen en in het midden Cock Hof. mei

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2014 | | pagina 24