dus alles wat we nog moesten hebben, moesten eerst verdiend worden. Maar met zuinigheid en vlijt is veel te bereiken. De zomer ging zoals de vorige netjes voorbij en toen het kermis werd, kwam ik echt aan de weet dat ik geen Warmenhuizer was. We zaten toen in het café van H. Mosch met twaalf mannen en vrouwen om de ronde tafel en er werden tien gelagjes neergezet en mijn vrouw en ik kregen echt niets. Ik had zo de smoor in dat we overeind gingen en naar huis toe liepen. Mijn hele zondag was bedorven en ik hing de maandag erop niet meer heen. Er kwamen nog wel een paar mensen om een borreltje, maar om echt te kermis te gaan daar hadden we geen geld voor dus, ik ging maar te werk dan was de dag gauw om. 's Avonds gingen we nog wel even de kermis over, dat kost niets en je spreekt zo de een en ander en dan begint je hoofd weer normaal te werken, maar ik was toch wel blij dat de kermis om was. Ik zei tegen Anna "nou zal er wel weer wat anders opduiken", maar het ging goed tot Nieuwjaar toen zei de baas tegen mij "zoek maar iets anders, want mijn geld is echt op". Toen was het nog zo dat je daar weinig aan kon doen, Wim Kok was er nog niet. De arbeiders bond was er wel, maar die had bijna geen leden. Het lidmaatschap kostte een vast arbeider een kwartje en een los arbeider zestig cent per maand. Maar ze konden wel iets trekken als ze zonder werk waren. Maar de meeste bazen hadden er erg veel moeite mee. Toen ik zonder werk kwam, er was hier echt niets te vinden, hoorde ik dat er veel werk was in de Wieringermeer, die was net droog. Er was veel grondwerk en er zou een auto rijden die ons haalde en bracht. Ik had daar wel oren naar en raakte ook met de auto mee. Ik had een schop en laarzen gekocht, maar het was voor mij erg zwaar, want ik had veel last van winterbenen en kon het 's morgens haast niet harden van de pijn. Maar het moest. Later vertelde ze ons dat het zat in het zoute water. We moesten elke avond goed smeren en dan moest het maar zakken. Toen de zon wat hoger kwam en het land droger werd, ging het vanzelf over. Er waren ploegjes van acht man en de ene of de andere ploeg maakte een heel verschil. Mijn oudste broer had al gauw in de gaten dat als je te veel verdiende, ze het inhielden voor het volgende werk. Je moest zorgen datje een beetje boven het gemiddelde zat, dan was het loon niet slecht en moest je uitkijken. De hoge heren wisten wel hoe het moest, die hadden het in Zeeland al meegemaakt... Wij werkten in een ploeg, mijn broer Jan en ik en hij reed auto. Hij wilde mij weg en mijn vader er voor in de plaats want wij voegden niet zo goed met elkaar. Vader zocht eigenlijk een huis dichter bij de Wieringermeer en kwam daar mee rond in de Moerbeek. Vader gaf de oliezaak aan mij over en ging zelf als baas in de Wieringermeer werken. Het was een heel aardig huis en een half uur korter rijden. Ik heb er nog een foto van, vader en zoon in de greppel en heus met z'n allen verdiende het toch wel goed hoor. Ik nam het oliezaakje over, want die mocht niet weg, want van "de Automaat", de oliemaatschappij, een grote trust, mocht er geen klant af maar wel bij en dat werd op alle manieren al dan niet eerlijk uitgebuit. Ik huurde een stukje land en hield daar vier koeien, die's morgens en 's avonds gemolken moesten worden en dan ventte ik nog met olie overdag, de rest van de tijd op de tuin. Een jaar daarvoor was de olieopslagplaats aan de Warmenhuizerweg verbrand, dus ik kreeg honderd gulden van "de Automaat" en er werd een schuurtje gebouwd, zodat de oliewagen op droog stond. Die moest op het droge en achter slot, want watje gebruikte was van de maatschappij en van je eigen was er zowat niets, enkel je verkoopkracht en die hadden ze wel nodig. Later als het achter de rug is denk je wat hadden ze me erg nodig, ze leefden met je als honden met de worst, maar we hadden er helemaal geen erg in. Het was overal zo, hard werken en net genoeg eten. 's Maandags ventte ik 's morgens het Noordeinde, dan was de wagen leeg. Veertig busjes van vier liter er op en na de middag werd er weer geladen. Een middaguur (eten) kon er haast niet af, anders was je om vijf uur nog niet klaar voor het melken, wat ik 's morgens ook al had gedaan. Ik begon 's morgens om vijf uur en was 's avonds om zes uur klaar. Dinsdags om acht uur ging ik eerst

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2011 | | pagina 9