HANDWERK DOOR DE SEIZOENEN HEEN: VOORJAAR Door Rinus Jonker. Over het agrarisch verleden van Harenkarspel is al veel geschreven in de Zicht op Haringcarspel, en ook in ons museum getuigen de vele werktuigen en ander gereedschap van ons agrarisch verleden. Toch wil ik nog eens stilstaan bij al het handwerk dat met mankracht in ons gebied is verricht. Van de eerste ontginning van ons gebied tot de verkaveling werd er met mankracht of met behulp van paarden gewerkt .Vooral omdat het Geestmerambacht een vaarpolder was met kleine percelen, hetgeen niet bevorderlijk was voor de mechanisatie. Ook de grootte van de bedrijven, ongeveer 2V2 ha. oftewel 100 snees, voor een eenmans tuindersbedrijf, beperkte de mechanisatie. De crisis in de dertiger jaren van de vorige eeuw en daarna de oorlogsjaren waren ook niet bevorderlijk voor de mechanisatie. Dit alles had tot gevolg dat pas in het eind van de vijftiger jaren de mechanisatie op gang kwam, in de vorm van de motorschuit en kleine frees machines. Met dit gegeven kijken we wat voor handwerk er zoal is verricht. We doen dit per seizoen, we beginnen met het voorjaar, de koolboet is zowat leeg en van de manshoge stapels kool zijn hier en daar in de boet nog maar kleine stapeltjes over. De tuinder, ik moet eigenlijk schrijven "bouwer", krijgt het voorjaar in het hoofd. Het land begint af te drogen en de bouwers denken al weer aan nieuwe kool. Het gereedschap wordt tevoorschijn gehaald en een aan een rek in de boet gehangen potje olie erbij, want gereedschap moet glad blijven. Een echt voorjaars werkje was van de in de herfst uitgetrokken koolstruiken (strukken) de modder afkloppen en verzamelen. Droge strukken werden gebuikt als brandstof. Een van de eerste gewassen die geplant kan worden zijn erwten, en die werden de eerste vijftig jaar van de vorige eeuw veel verbouwd. Als het veld niet door een loonwerker werd klaargemaakt, dan werd dat met hand gedaan, doorhalen en met de wieder doorklauwen en het was gereed om erwten te planten. Er werden strepen getrokken met de regelhaalder, dan een buultje (zakje) met erwten voor het lijf, plantersgrafie in hand, de rug gebogen en planten maar, er werd wat afgewerkt met de kromme rug. Begin maart word ook tijd voor het zaaien van het koolzaad voor de nieuwe koolplanten. Veel tuinders beschikte over een stelling met platglas, ook wel genoemd eenruiters, maar in Harenkarspel sprak men van "ramen", zo van "hoeveel ramen planten heb jij". Onder de ramen werden de rode kool en vroege witte koolplanten geteeld. De grondbewerking was licht spitten of met wieder doorhalen, vlakklauwen, zaaien en het zaad inklauwen. Het veld voor uien werd op ongeveer dezelfde manier bewerkt, met de hand als er geen loonwerker werd ingescha keld. Uien werd met de hand breedwerpig gezaaid en ook in geklauwd. Wat in die tijd ook veel verbouwd werd was zilvernep. Nep is een naam voor de kleinste maat uien, zilvernep is een heel dik gezaaide witte ui en werd gebruikt voor zilveruitjes in het zuur. Op dezelfde manier als eerder beschreven werd de kouwegronds plantenbaan voor de deense witte bewaarkool bewerkt. Het word nu langzaamaan tijd voor het klaarmaken van het aardappelenveld. Het woord veld word nog al eens genoemd, het woord veld zegt iets over het gebruik van de akker, bijvoorbeeld voor koolteelt koolveld, een akker die voor de winter geploegd is word winterveld genoemd. Voor het klaarmaken van het aardappelveld werd de loonwerker ingeschakeld, de oppervlakte was te groot om het met de hand te doen. Aardappelen werden meestal op winterveld geplant, met de cultivator en de eg wist de loonwerker de grond goed los te maken voor het poten van aardappelen. Door de tuinder werden de kanten nog opgewied, de hoeken bijgewerkt, indien nodig voor de afwatering nog een greppel genaamd een uitdelfsel opengespit en het veld was klaar om aardappels te poten. Nu met een schuit met bakken planters die gedurende de winter op een rek boven de walen (opgestapelde) kool hebben doorge- -10-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2011 | | pagina 12