DE HOEFSMID OP WEG NAAR DE BOER
Mijn naam is Willy Lingerak - van Kaam. Ik ben de jongste dochter van Cees van Kaam en
Cor Timmers. We hebben lang in Slootdorp gewoond, waar mijn vader, smid en later hoef
smid was. Graag wil ik zijn levensverhaal hieronder beschrijven.
Mijn vader werd als jongste van acht kinderen
op 20 oktober 1910 te Zevenbergen (N. Br.)
geboren. Hij had daar een gelukkige kinder- en
schooltijd. Toen hij van de lagere school kwam
had opoe een baantje voor hem. Hij kon terecht
bij een van de plaatselijke bakkers, maar dat
vond hij na een tijdje maar "helemaal niets!".
Dan maar heel wat anders. Hij ging naar de
plaatselijke smid. Dat was een schot in de roos.
Hij bleek een ijverige en snelle leerling en werd
een prima vakman. Dat vak is hij altijd trouw ge
bleven. Zo kwam hij terecht bij Smederij Mag
nus in Zevenbergen.
In 1930 leerde hij mijn moeder, Cornelia Tim
mers, kennen. Ze trouwden in 1932. In 1933
werd de eerste dochter, Nellie, geboren en in
1938 ik, de tweede dochter.
Naar de Wieringermeerpolder
Het was zoals bijna overal, veel armoe. Moeder
en ikzelf werden ernstig ziek dus kwam vader
thuis om voor ons te zorgen en het huishouden
te doen, uit armoe, niet om 'modern' te zijn. Hij
kwam in de steun en kreeg f.7,50 per week. Dat
duurde tot vader de Wieringermeer op het oog
kreeg. Hij ging er poolshoogte nemen. Er was
volop werk in de Meer. De stap werd gewaagd
in die tijd was dat wel een erg grote stap. Vader
vond werk, bij wie weet ik helaas niet meer. Hij
ging in de kost bij een zuster van mijn moeder,
die in Middenmeer woonde.
Het gezin kwam later. Dat kwam zo, ze hadden
geen geld om zo'n eind te verhuizen. Vader
probeerde nog om enige financiële hulp bij de
pastoor te krijgen, maar die wilde niet helpen.
Hij zei: "Dan ga je maar later of helemaal niet!".
Dus ging hij alleen. De verdiensten in de Wie
ringermeer waren met f.35,- in de week een
stuk beter dan in het Brabant van toen. Al snel
daarna konden ook wij afreizen naar de nieuwe
polder. We gingen wonen aan de Brink 10 te
Slootdorp. Het was 14 maart 1940. Een mooi
huis waar moeder erg blij mee was. Ze kreeg
echter vreselijke heimwee naar ouders en
familie, lachen kon ze niet meer. Ook zus
Nellie, die toen 7 jaar was, had het moeilijk met
haar nieuwe omgeving.
De oorlogsjaren
Kort daarop brak de Tweede Wereldoorlog uit.
Honger kenden we niet want vader ging er altijd
op uit voor zijn gezin. Inmiddels werkte vader bij
Struik in de Kerkstraat te Slootdorp. Struik hield
vader gelukkig uit Duitsland vandaan, omdat hij
niet uit de smederij kon worden gemist.
Het was inmiddels 1945, geworden en de Duit
sers lieten de Wieringermeerdijk springen. Wij
evacueerden voor het water naar de Wieringer-
waard. Eerst woonden we negen maanden in
de koestal bij boer Kaan aan de Twee Wegen,
samen met de familie Westdorp uit Wieringer-
werf. Het was aanpassen, maar wel heel gezel
lig. Vader had al snel weer werk bij Jan Oonk,
smid te Wieringerwaard. Hij zorgde voor een
mooie nieuwe woning aan het oude station
netje. Daar werd in 1947 zoon Cees geboren,
dolgelukkig waren ze met de stamhouder.
Korte tijd heeft vader zelf een smederij gehad,
tegenover café Breed maar omdat hij geen
papieren had liep dat stuk. Vader had geen tijd
om te studeren, want hij werkte van bedtijd tot
bedtijd.
Eigen baas
In 1948 gingen we terug naar Slootdorp, weer
naar Brink 10, en vader werkte weer bij Struik,
's Avonds en zaterdags werkte vader voor zich
zelf, paarden beslaan en koeien bekappen, ook
in opdracht van de veearts. In de eerste tijd
deed hij alles op de fiets, later op de motor. Na
onenigheid met baas Struik, begon mijn vader
voor zichzelf: de eerste 'Rijdende Hoefsmede
rij'. Hij maakte een stevige, verrijdbare hoefstal,
waarin paarden konden worden beslagen, en
een mobiele vuurkar om ijzers bij te werken en
om ze te kunnen inbranden. Alles goed door
dacht, gemakkelijk achter de auto mee te
nemen en snel op te stellen (Zie foto's). Vader
had volop: werk door heel de polder en ver daar
buiten. Hij kwam onder meer in Burgerbrug,
Callantsoog en Waarland. Het was een gat in
de markt. Men hoefde niet meer weg om het
paard te laten beslaan, de smid kwam naar de
boer.
-4-