goede huishoudster voor mij zou wezen. Ze
vroeg of ik veel dronk, want na de teleurstelling
van haar vorige knul wilde ze dat graag weten.
Ik hield haar een beetje voor de gek en zei
"alleen als ik dorst heb". Ze kreeg een kleur en
zei "een ezel stoot zich geen twee keer aan
dezelfde steen".
Ik bleef veertien dagen weg en toen ging ik op
een keer om half zes naar het lof op Langedijk
en het meisje was ook ter kerke. Ik keek er een
beetje rond of er veel veranderd was, want een
jaar of drie terug was ik er ook een paar keer
geweest, want ik had een hekel aan het lof en
was er daarom niet meer geweest. Ik maakte
kennis met haar familie. Haar broers moesten
me niet erg, want zij waren tuinders en ik maar
een arbeider.
Met mijn broer Piet ging het erg zuinig en alsof
ik het voelde vroeg ik aan haar vader of ze met
me mee mocht naar de begrafenis als mijn
broer zou overlijden. Natuurlijk had ik dat eerst
aan haar zelf gevraagd en ze had er wel idee
in, want zij kende mijn moeder goed. De week
daarop overleed Piet en die moest naar zijn
plaats worden gebracht.
Het was herfst en de broers van het meisje
waren de kool aan het thuis halen. Vroeger
stonden alle wc's aan de kant van de sloot en
de steven van schuit daar vlakbij. Ik haalde
haar af, maar ze moest eerst nog even naar de
wc. Haar broers stond het helemaal niet aan
dat ik haar kwam halen, maar durfden het niet
in mijn gezicht te zeggen. Eentje was zo kwaad
dat hij haar een kool naar het hoofd slingerde,
maar hij miste gelukkig. Dit hoorde ik pas na
een week of zes toen ik er een beetje thuis
raakte. Het stond me helemaal niet aan, maar
het meisje stond me wel aan en zij meende het
ook goed met me. Ik dacht als ik haar eenmaal
heb, dan ga ik hier toch weg en hebben we er
geen last meer van.
Ze had een zuster, die al getrouwd was, maar
die zag de relatie van mij met haar zuster niet
zo zitten. Zo kwamen we weer eens uit het lof
en haar zus zei "Meidje je moet even oppassen
want ik moet weg". Ik hoorde dit geval aan en
ze zei verder "en je neemt die knul maar mee".
Maar ik was er ook nog en zei "ben ik geen tel,
zou je het dan eerst niet aan mij vragen?". Ze
keek me aan alsof ze zeggen wilde, wat
verbeeldt jij je wel. Ik zei tegen haar, "meid, laat
mij dat nu maar even opknappen". Ik was bij
haar thuis altijd netjes geweest, maar nu was
de maat vol. Ik zei tegen haar zuster "in de
eerste plaats, moet hier niets en op de tweede
plaats, als ze oppast, pas ik op mijn eigen en
vertrek". Ze zei "zo bedoel ik het niet, het is
altijd nog zo gegaan en dan denk je dat het zo
blijft". Toen zei ik weer "je denkt toch niet dat ik
me van de familie iets aantrek, ik kom niet om
op te passen, maar voor haar, als je dat maar
goed begrijp". Ze kon niet zeggen dat ik een
grote mond had en ik zei tegen mijn meisje
"moet je oppassen, dan ga ik wel weer, met mij
kan je echt niet dollen".
Er werd die avond niet opgepast en hoe of het
die avond bij haar zus verging, kon mij weinig
schelen, maar dat zei ze ook niet tegen mij, al
zal haar zus het er heus wel over hebben
gehad. Dat moest ze echter zelf maar opknap
pen, daar was ze oud genoeg voor. Zolang ik
verkering met haar had was de verhouding met
de familie een beetje kil, maar dat interes
seerde me niet, want ik was wel wat gewend.
Het meisje had één zus, waar ze het erg goed
mee kon hebben en zodoende werd er wel
eens gepraat wie er de beste knul had.
Toen het kermis was op Tuitjenhorn was ik
bevorderd tot opperman, dit vak had ik nog niet
gehad. Daar zaten we met zijn vieren aan een
biertje en waren een beetje aan het opschep
pen. De jongen die met haar zus was, was
soldaat en kon net als ik goed zijn mondje
roeren. Hij vertelde dat het soldaat zijn hem wel
goed beviel, maar dat hij alleen niet zoveel geld
verdiende, dus was je altijd een arm soldaat.
Maar mijn vader zei altijd, een arm een goed
soldaat, en dat geloofde ik wel. Dus ik wilde dat
ook wel proberen en gaf mij vrijwillig op bij de
marine, ik dacht dan weet ik ook wat dat is,
maar het was van korte duur. In maart moest ik
opkomen in Vlissingen en wat ik daar beleefde,
dekt een hele bladzijde, maar eerst de mooie
Zuid-Scharwouder kermis beschrijven.
Zondag te gast en omdat ik goed verdiende als
opperman, was de knip wel gevuld. Ik had vijf
maanden, nadat ik veertien dagen in marine-
dienst was geweest, begin september al van
het rijk mijn onkosten en een maandloon van de
marine gevangen en omdat het zo rot gegaan
was, dacht ik, die centen maak ik met Zuid-
Scharwouder kermis lekker op. De soldaat was
al heel gauw los en leende vijf pop van me, die
ik nooit terug heb gehad. De soldaat, hij was
wat jonger dan ik, vroeg wat ik zoal gedaan had
in mijn jonge jaren, toen ging ik aan het
opsommen en het was al gauw tegen de zus
van Anna, zou het allemaal wel waar wezen
Wordt vervolgd.
-21-