Predikant Voor de geestelijke zorg. Was niet zo vaak aan boord, werd meestal vervangen door een ziekentrooster Provoost Onderofficier. Maandloon in 1749 f.12,- De provoost handhaafde orde en tucht aan boord. Misdadigers moest hij opsluiten en van water en brood voorzien. Iedere avond sloeg hij met zijn 'gerecht' of provooststok op de grote mast om de bemanning op de regels te wijzen. Schipper of kapitein Hoge officier. Maandloon in 1650 f. 60,- en in 1749 f. 72,-. Aanvankelijk schipper ('heer van het schip') genoemd, maar in de 18e eeuw ook kapitein of kapitein-luitenant. Tot 1742 was de opperkoop man officieel degene met de hoogste positie, maar in de praktijk gaf de schipper de bevelen. Hij moest de instructies en opdrachten naleven en uitvoeren die hij van de bewindhebbers had meegekregen. In algemene zin moest de schipper aan boord een goede orde en discipline handhaven. Hij had de eindverantwoordelijkheid voor de navi gatie, maar moest bij het bepalen van de koers wel degelijk rekening houden met de mening van de stuurlieden. De schipper werd in zijn taken ondersteund door de stuurlieden, kooplie den en boekhouder. In 1751 werd een examen ingesteld voor de hoogste rang onder het zeevarend personeel, de schipper. Soldaat Een vijfde tot een derde deel van de bemanning bestond uit soldaten. Zij hadden in principe geen taken aan boord. De soldaten gingen naar Azië om daar de Nederlandse vestigingen te bewaken en te verdedigen. Voor hen gold de reis dus als overtocht, en ze werden daarom slechts beperkt ingezet. Als er op zee gevaar dreigde moesten ze wel in actie komen. En de commandeur van de soldaten moest er voor zorgen dat ten allen tijden één soldaat voor de kajuit en één voor de konstabelskamer op wacht stond. De commandeur had kajuits-trac- tement (een kamertje in de hut). Zeilmaker Onderofficier. Maandloon in 1749 f.14,- tot f.20,-. De zeilmaker moest er voor zorgen dat ge scheurde of beschadigde zeilen gerepareerd werden. Ook moest hij nieuwe zeilen kunnen maken. De zeilmaker had een onder-zeilmaker tot zijn beschikking. Ziekentrooster Onderofficier. Maandloon in 1749 f.24,-. Predikant zonder universitaire opleiding. Iedere morgen moest hij het ochtendgebed en 's avonds het avondgebed voorlezen uit een boekje en één of twee psalmen zingen, 's Zondags moest hij een preek houden en enkele psalmen méér zingen. Als iemand ziek was of op sterven lag moest de ziekentrooster hem troosten en enkele gebeden voorlezen. Hij had een zogenaamd kajuits-tractement, oftewel een kamertje in de hut (kajuit). Bron: www.VOCsite.nl -17-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2010 | | pagina 19