werd. Om daar wat aan te doen ben ik, toen ik in Warmenhuizen een beetje was thuis geraakt, de boer opgegaan om voedsel in te zamelen.Vader van Duin en zijn zoons zorgden ervoor, dat dit via een Alkmaars Expeditiebedrijf bij mijn familie in Den Haag terechtkwam. Tijdens de hongerwinter waren er nogal wat priesterstudenten in Warmenhuizen, allereerst vanuit het dorp maar ook van daarbuiten. Voor hen organiseerde pastoor van der Lugt, oud leraar van het Klein-Seminarie 'Hageveld' te Heemstede, tijdens de vastentijd in zijn pastorie een paar bezinningsdagen. Hij deed dit om ons bij het gemis van het seminarie geestelijk wat op peil te houden, maar langs die weg bracht hij ons ook in contact met elkaar. Ook moedigde hij ons aan wat te blijven studeren. Zo wij wilden, konden wij van hem wel een boek lenen. Ik leende van hem het boek 'Humanisme intégral' van de Franse christen-filosoof Jacques Maritain, dat in 1936 was verschenen en dat hij vanuit het Frans in het Nederlands had vertaald. Daar heb ik mij in april 1945 bij Gerbrand en Lena Stet aan tafel met veel plezier doorheen gewerkt. Af en toe trok ik erop uit, om wat te wandelen in de omgeving van Warmenhuizen. Dan maakte ik een 'ommetje' naar Dirkshorn, Kalverdijk, Tuitjenhorn. Voor mij, als jongen uit de stad, was het een geheel nieuwe ervaring voort te gaan over kilometerslange wegen door dat mooie vlakke land met zijn weiden en akkers. Arie van Duin sprak ik praktisch elke morgen na de H. Mis in of bij de kerk. Hij gaf mij dan de laatste berichten door van Radio Oranje. Zo hoorde ik van de snelle vorderingen van de geallieerde troepen in Duitsland. Eén ding was duidelijk: de bevrijding kon niet lang meer op zich laten wachten. Arie had mij beloofd, dat hij mij - als het ogenblik daar was - daarvan op de hoogte zou brengen, al was het middenin de nacht. Die belofte is hij nagekomen. Op vrijdagavond 4 mei 1945 rammelde hij rond 21.00 uur bij huize Stet aan de deur en schreeuwde hij mij toe: "We zijn bevrijd!" Ik stapte de kamer binnen, waar Gerbrand en Lena Stet al in de bedstee lagen te rusten, om de blijde tijding aan hen door te geven. Nooit zal ik vergeten, hoe de oude Gerbrand hierop reageerde. Als een rechtgeaarde West-Fries kon hij op dat historische moment vanonder de dekens alleen maar uitbrengen: "Nö, da's toch ook wat:". Op zaterdag 5 mei heb ik met Arie van Duin bij Schoorldam de Canadezen over de Helderse weg zien oprukken naar Den Helder. Later op die dag zijn wij naar Obdam gefietst, om onze klasgenoten, die daar zaten, op te zoeken en met hen 'bevrijding' te vieren. Wij kwamen daarjuist aan op het ogenblik, dat de vroegere burgemeester feestelijk werd ingehaald. Voor het raadhuis stond de RK. Harmonie St. Victor vrolijke marsmuziek te spelen. Op zeker moment nam pastoor Wanna, die zeer muzikaal was, tijdens die huldiging de dirigeerstok over en dirigeerde hij de Florentiner-mars. Dit beeld is mij altijd bijgebleven. De week erna vierden wij op donderdag 10 mei Hemelvaartsdag. Toen ik na de hoogmis buiten kwam, stond opeens mijn zus Ans voor mijn neus. Zij was op de fiets uit Den Haag gekomen, om mij te vragen met haar mee te gaan naar huis, omdat moeder nogal ziek was. Arie van Duin zou met zijn fiets met ons meegaan. Mijn zus kon dan onderweg om de beurt bij een van ons tweeën achterop zitten. Vrijdagmorgen 11 mei vertrokken wij uit Warmenhuizen. Na in het Groot-Seminarie te Warmond overnacht te hebben, bereikten wij op zaterdag 12 mei rond de middag Den Haag. Natuurlijk hebben wij op die tocht wel het een en ander beleefd; maar dat is een ander verhaal. Dit verhaal zou ik graag willen besluiten met vast te stellen, dat ik het aan Warmenhuizen te danken heb, dat ik de laatste oorlogsmaanden zonder nadelige gevolgen voor mijn gezondheid ben doorgekomen. Mgr. J. Th. van der Zalm, oud-plebaan van de St. Bavo kathedraal te Haarlem. -31-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2010 | | pagina 33