naar Duitsland. Zij vlogen altijd in groepen van 24 stuks in een keurig verdeelde formatie, totaal telden wij dikwijls 1000 tot 1200 toestellen. Op die bewuste dag zagen wij een zeer grote groep overvliegen, voor ons een bewijs dat het die dag een zeer bijzondere nacht was geweest, maar dat het verder ook een "bijzondere dag" zou worden. In de loop van de morgen vernamen wij, dat die nacht Breslau was aangevallen en dat de aanval overdag nog voortduurde. Het gevaar uit de lucht was uiteraard niet altijd het gevolg van aanvallen op gronddoelen. In het drukke luchtverkeer Engeland - Duitsland was er uiteraard niet altijd sprake van een aanval. Het luchtafweergeschut dat massaal stond opgesteld in en rond de Duitse steden, veroorzaakte beschadiging aan de vliegtuigen, waardoor deze toestellen op de terugweg nog in de problemen kwamen. Wanneer zij zonder benzine kwamen was de keuze per parachute naar beneden te springen en maar afwachten waar je terechtkomt, of met de machine te pletter vallen. Dit kwam zelfs voor wanneer de toestellen op de heenweg waren en de bommen nog aan boord waren. Wij waren daar op 7 september 1944 getuige van. Wij waren op die morgen aan het wieden op het land. Even voor 9 uur stelde Piet voor om "koppie te doen". Wij waren dicht bij de boerderij toen wij een fluitend geluid hoorden, zoals wij al wisten, van vallende bommen. Wij lieten ons op de grond vallen en zagen vlak na elkaar zuilen modder omhoog gaan van wel 20 meter hoog. Blijkbaar van een toestel dat problemen had en de bommenlast maar liet vallen. Toen wij hevig geschrokken gingen kijken, bleek dat een van de 13 bommen op onze akker was gevallen. Een gat met een doorsnee van wel 8 meter, direct vol met water, waardoor we nu een grote vijver hadden. Wat waren we blij dat Piet opdracht had gegeven om koffie te gaan drinken. Zo waren er 13 grote gaten ontstaan over een lengte van ong. 500 meter. Wij zouden daar wellicht groot gevaar hebben gelopen wanneer het 10 minuten eerder was gebeurd. Toen we bij de volgende bomkrater gingen kijken troffen wij op de verhoogde rand van "een vijver" -een bomkrater dus - een geit aan. Die stond daar te mekkeren toen wij kwamen aanlopen. Hij stond nog steeds aan een ketting, mankeerde niets. Het beest zal wel geschrokken zijn. Een bom kwam in de tuin van een mevrouw terecht, die daar in een houten huis woonde. Het huis was veranderd in een grote hoop balken en planken. De vrouw werd later onder de hoop planken weggehaald, zij het wel gewond. Ook voor deze mevrouw grote schrik, maar ook zij is door het oog van een naald gekropen. Na een herstel in het ziekenhuis, is alles weer in orde gekomen. De schade aan huizen en kassen was overigens aanzienlijk, ook wij hadden aan de vlakbij gelegen kassen, wel heel veel glasschade. Ten bewijze dat het gat in de akker, waar wij een kwartier eerder nog stonden te wieden, echt een flinke vijver was hebben we later nog kunnen tonen aan de hand van een foto van een buurman. Onze buurman die ook danig geschrokken was kon ons nog vertellen, dat hij de naam op het vliegtuig nog had kunnen lezen, de naam was Little Willy. Wij vonden dit toch ook wel belangrijk vanwege de geschiedschrijving. Wij zeiden hem dan ook dat wij toch een brief zouden sturen naar het hoofd van de Britse Luchtmacht, waarin we zouden verzoeken om Little Willy voortaan maar een andere route te geven. Dit vond hij ook een goede gedachte. Wij hebben in diezelfde weken ook merkwaardige laagvliegers zien passeren. Het was een klein soort vliegtuig die in een groep van ongeveer 10 toestellen zeer laag kwamen overvliegen. Dit moeten wel piloten zijn geweest die maanden lang op dit laagvliegen hadden geoefend. Op deze hoogte vliegen moest uiteraard zeer riskant zijn. De toren van een kerk was dan al een gevaar. Wij begrepen uiteraard wel dat zij op deze lage hoogte niet door de radar konden worden opgemerkt. In feite passeerden de toestellen zo snel dat het onmogelijk was dat men hier afweergeschut op kon richten, en als men dit zou doen zouden de granaten in steden en dorpen terechtkomen. Wij vernamen al spoedig dat deze toestellen werden gebruikt om in Duitsland, bijv. in het Ruhrgebiet, de grote stuwdammen te bombarderen. Dit is hen in veel gevallen ook inderdaad gelukt. Grote overstromingen waren hiervan het gevolg en de veroorzaakte schade was veelal ook erg groot. Het is zeer toevallig dat ik vele jaren later bij vrienden in Engeland iemand ontmoetten, die in zijn diensttijd lang heeft gediend bij de zg. "dambusters". Dat waren de piloten die lange tijd hadden geoefend in het laagvliegen en daarna aan deze bombardementen hadden meegewerkt. Op deze wijze vernam ik alle bijzonderheden over dit onderdeel van de luchtmacht. Met radar kon men ze niet zien komen omdat ze niet "in zicht waren". Zo ontmoette ik op dezelfde wijze een man die vrij goed op de hoogte was van de kuststreek langs Noord-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2006 | | pagina 30