geweken was. Vooral slangen zoals een type cobra en de python waren er in de rimboe ook volop. Te Pankal Pinang waren politiewerk en - methoden over het algemeen meer in de lijn van zaken die normaal in politiebureaus aangetroffen werden. Misdaad en overtreding van de wetten des lands waren de hoofdscho tel. Bijzonder was het verboden opium gebruik bij de Hakka Chinezen. Die werden in grote getale door de Banka Tin Winning uit China ingevoerd. Ze bleven veelal na het dienstcon- tract in Indië, waarbij ze ook elders in Indië een beter bestaan poogden op te bouwen. Een herinnerbare gebeurtenis was het volgende: de aan opium verslaafden werden in de aangebouwde politiecellen voor therapeu tische doeleinden opgesloten in de verwachting dat op die manier ontwenning kon worden bereikt. In de politiecellen bestond het meubilair uit een ongeveer 31/4 centimeter dikke plankier op twee sterke schragen, een matras en een stoel. Om de "patiënten" te belonen werd een persoon op een tegen een muur schuins liggend plankier in het ochtend zonnetje vast gebonden om van de buitenwereld te kunnen genieten. Op een goede dag gelukte het een van de mannen om zich los te wrikken en te vluchten naar het huis langs de politie kazerne waar het gezin van Jo woonde en hij ook zijn kantoor had. De vluchteling liep het huis binnen en kwam de keuken binnen waar moeder Berkhout bezig was. Op het gegil van haar kwam Jo aanrennen. Hij was groot en bijzonder sterk en greep de Chinees in de dubbele nelson om de opium 'patiënt' te overmeesteren, die Elise met een keukenmes in de hand om de keukentafel nazat. Overigens is over de paar jaar in Pankal Pinang niet veel bijzonders te melden. Einde 1933 was het gezin op Europees verlof gerechtigd en werd in maart via Batavia de reis naar Warmenhuizen ondernomen. De familie is gedurende die 6 maanden bij Gert de Nijs in Tuitjenhorn overhuis gekomen. De bovenverdieping van de toenmalige slagerij van de fam. De Nijs, op de hoek van de Koorn- dijk Dorpsstraat, naast de toen nog bestaande ophaal- of wipbrug en tegenover het tegen woordige café "de Ruif", werd ingericht om Jo en zijn gezin 6 maanden onderdak te geven. De familie Berkhout vierde Sinterklaas, Kerstmis en Oud en Nieuw op z'n Hollands en had het vooral koud. Het verlof tijdperk was spoedig ten einde en toen is de familie in Amsterdam scheep gegaan. Bij aankomst te Batavia is aan Jo meegedeeld dat hij voorlopig te Pesing, een sterke en aan een brede rivier gelegen defen sieve politiepost ongeveer 12 kilometer buiten Batavia, het commando moest overnemen. Het was heerlijk om zo op het platteland tussen de rijstvelden, visvijvers en de vriendelijke West Javaanse plattelanders te wonen. Voor het winkelen in Batavia kocht Jo een nieuwe auto, een Plymouth Cabriolet die, wanneer nodig door Djahar Asharie, een betrouwbare politieman voor Elize, bestuurd kon worden. Een jaar of twee later werd Jo als inspecteur 1e klasse naar Batavia verplaatst waar hij als onderzoeksambtenaar dienst deed aan de Derde Politie sectie. Intussen was in 1939 Duitsland de 2e Wereld oorlog begonnen. De Duitsers vielen in mei 1940 Nederland binnen. Ook in Indië verhoog de dit de spanning, vooral door de dreigende taal van Japan. Het duurde dan ook niet lang of in Zuidoost Azië brak met de aanval op Pearl Harbour ook de oorlog uit. In Batavia deed Jo dienst tot hij op 6 Maart 1942, de dag dat Batavia overgegeven werd aan het Japanse legercommando, gevangen genomen werd om kort daarna ruim 3/4 jaar in een krijgsgevangenschap opgesloten te worden. Eerst in de Struyswijk gevangenis, daarna in het Tjimahie interneringskamp om uiteindelijk bevrijd te worden uit de te Bandoeng gelegen 15e bataljonskazerne, bekend geworden als het zogenaamde Tjikoeda Pateuh kamp, alwaar hij zijn oudste zoon Frits terug gevonden had. Frits was hier geïnterneerd en wist spoedig na de capitulatie van Japan het kamp te ontvluch ten. Door de zeer onstabiele toestand mochten de gevangenen de kampen eerst niet verlaten. Hij vond zijn moeder en broer Jan in het kamp Meester Cornelis. Kort daarna werd hij opge roepen en geplaatst als kok op het schip s.s. van Heutz. Zij moesten de bewoners van vrouweninterneringskampen elders in Indië evacueren naar veilige plaatsen. De vrouw van Jo, Elize, en zijn jongste zoon Jan Pieter zijn enige weken daarna uit het vrouwen interne- -20-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2006 | | pagina 22