Cornelis Oogmer, wijlen Reijer Jansz, die op
Valkkoog gewoond had.
Cornelis Weijboer wist ook nog
te vertellen dat hij ten tijde van
de naasting de leden van het
Gerecht met Reijer Jansz in
een schuitje had zien varen
naar het Patersland en gras en
aardroeringe had zien doen.
Ook was hij tegenwoordig
geweest toen de akte van
naasting na het luiden van de
klok van het
rooster tot Valkkoog werd
voorgelezen.
Gerrit Cornelisz en Jan en
Claes Sijbrantsz hadden vaak
horen vertellen over de
naasting van de koop van het
Patersland door Reijer Jansz.
Ze wisten dat het land daarna
lange tijd in bezit van Reijer
Jansz was geweest tot het
eigendom over was gegaan in
handen van Hilbrant Pietersz,
de huidige molenaar van
Warmenhuizen. Jan en Claes
Sijbrantsz wisten dat wijlen hun
vader Sijbrant Jans toen die
als schepen van het doen der naasting was
teruggekomen, vaak had verteld dat er over de
naasting veel te doen was geweest maar dat
het toch echt gebeurd was.
Gerrit Zeeman verklaarde tenslotte dat hij met
wijlen Sijbrant Jansz Groenvelt, die toentertijd
schepen van Valkkoog was, op verzoek van
Reijer Jansz had geholpen bij de naasting en
ook aanwezig was geweest bij de gras en
aardroeringe door de naaster en dat de akte
van naasting na het luiden van de klok van het
rooster werd gepubliceerd en het land daarop
van Reijer Jansz was.
In de tweede akte verklaarde Hilbrant Pietersz,
meelmolenaar van Warmenhuizen, oud 51
jaar, op 12 juni 1721, eveneens op verzoek van
Cornelis Bergen, wonende te Schagen, hoe hij
met Reijer Jansz en zijn andere oom Sijbrant
Jansz bij Heertje Jansz en Almer Sijbrantsz,
als oud-regenten van Valkkoog, is geweest. Dit
was om te overleggen hoe oom Reijer Jansz
het beste eigenaar van het Patersland zou
kunnen worden en of er al eerder naasting in
Valkkoog had plaats gevonden. Hij herinnerde
zich nog goed dat Heertje Jansz en Almer
Sijbrantsz antwoorden dat er geen enkel
bezwaar zou zijn en dat er te Valkkoog in
dergelijke gevallen eerder naasting had plaats
gehad. Oom Reijer Jansz had daarna de
naasting gedaan en Jan Berger had zich als
koper daar niet tegen willen of kunnen
verzetten. Hij eiste alleen wat naasters geld,
wat hij ook heeft gekregen in de herinnering
van de deposant, waarna Reijer Jansz
eigenaar werd en naderhand, door koop,
Hilbrant Pietersz.
Tenslotte verklaarde Hilbrant Pietersz nog dat
hij in het bezit was geweest van verschillende
papieren, aantekeningen en geschriften van
wijlen Jan Sijbrantsz, de vader van Reijer en
Sijbrant Jansz en van zijn moeder Anne Jans,
die Schotvanger en Procureur van Valkkoog
was geweest. Daarin had hij gelezen in
aantekeningen van zijn grootvader dat die
omstreeks 1690 een proces had gevoerd voor
de schepenen van Sint Maarten in een geval
van naasting van onderhands verkocht land te
Valkkoog. Dat hij voor de naaster was geweest
en dat hij bij uitspraak van de schepenen had
gewonnen. Naasting had dus vroeger ook
plaats gehad in Valkkoog.
Bolder
02OOV»!
-15-