Over de droogleggingen zelf is weinig beschreven, maar het moet in die jaren 40 van de 16e eeuw een hectische drukte zijn geweest van schuiten, die ringslootgravers, dijkwerkers, molenbouwers, paarden, berries, kruiwagens, sleden enz. enz. vervoerden. De Winterweg (sloot) waaraan alle drie meren grensden, zal regelmatig last hebben gehad van opstoppingen en er zullen wel heel wat verwensingen zijn geventileerd. En wat zagen ze? Een rietbegroeide Dergmeerbodem, die waarschijnlijk veenachtig was, zoals de naam Derg of darg =derrie =veen al aangeeft. Het land zal aanvankelijk in cultuur zijn gebracht door verwijdering van riet en laagveenturf. Omdat de veenlagen, waar de pikgrond/gorsgrond bij de meervorming vanuit de Rekere vanaf was gespoeld, doordrenkt waren van zout, werden destijds de turven verbrand om er zout uit te winnen. De as werd daarna uitgespoeld in pannen, wellicht in een keet, die strategisch gelegen was voor de drie nieuwe polders b.v. op Amersven, een eiland dat opvallend bij een belangrijke kruising van sloten met de Winterweg lag. Door menging van resterend veen met de onderliggende zavelgrond (half zand half klei) verkreeg men een goede cultuurgrond, die geliefd was bij de tuinbouwers. Daardoor kwam er weinig veeteelt voor. De Kerkmeermolen die in 1915 tot de grond afbrandde. Molenaar Sijmen Schuijt (links). Molenmaker Hendrik Tauber (rechts). Het meisje in de roeiboot is Grietje Bood Jbd. Tot de ruilverkaveling van ca. 1970 had de Dergmeer wel relatief veel last van zoutkwel, maar in de Diepsmeer en Vroonermeer b.v. was het chloorgehalte aanzienlijk hoger. Het zal met de drooglegging van het Kromwater en het Kerkmeer niet veel anders zijn gegaan, maar historische bronnen hierover zijn mij niet bekend. Over andere (grotere) droogmakerijen is veel meer geschreven en gezegd, waardoor zij ook meer aandacht kregen. Meer over de jongere geschiedenis van Kerk- en Dergmeer volgt in de volgende hoofdstukken. Het is volgens vele onderzoekers duidelijk dat Dergmeer en Kerkmeer met het nabijgelegen Krom water door de blakende gezondheid van 'moeder' Achtermeer kort na elkaar geboren zijn, bijna als een drieling. Sedert de opmerkelijke Hollandse uitvinding (ca. 1408) van het 'water uytwerpen' door de eerst nog primitieve molentjes, die juist in deze regio (Alkmaar, Schoorl, Petten, Valkkoog, Sint 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2004 | | pagina 31