Terug in Warmenhuizen. Per vergadering treedt niet meer het hele bestuur af doch slechts een derde van het totale aantal. Zulks in verband met het onder de jonge leden gebrek aan ernst bij de verkiezingen. De heer Koenen vraagt zich tijdens een bestuursvergadering af, of een trekkend lid, dat in zodanige goeden doen verkeert dat hij huizen kan bouwen, niet beter donateur kan worden. Daarover zal met de man gesproken worden. Een lid, dat 30 weken achter is met de contributie, wordt geroyeerd. Op 29 Oct. 1904 wordt een bestuursvergadering gehouden. Volgens de reglementen is dat voorgeschreven, maar wat werd besproken is, is volgens de heer Koenen niet de moeite waard om te vermelden. Men is wat te gemakkelijk met het toelaten van nieuwe leden: er zijn erbij die bij binnen komst al ziek zijn. Ook het langer van het werk weg blijven om aan de uitkering te komen baart zorgen; de uitkering voor de eerste week wordt verlaagd tot f. 3,-. Over het jaar 1904 had de vereniging 904 leden, 59 personen waren ziek geweest, in totaal 1154 ziekendagen. De langste ziekteperiode was 117 dagen. De stand van het kasgeld loopt nog niet achteruit, maar zonder zorg is het bestuur niet. Om te beginnen zal de dokter zijn oordeel moeten geven bij het toelaten van nieuwe leden. De overkoepelende Bond in Oprichting heeft inmiddels statuten en een huishoudelijk reglement en die houden in dat een lid, dat uit het dorp vertrekt, lid blijft als in zijn nieuwe woonplaats geen vereniging is. Het Nationaal bureau van Vrouwenarbeid uit Den Haag vraagt of de vereniging ook ondersteuning geeft aan (zo staat er) kraamvrouwen - werksters enz. De voorzitter, burgemeester Blom, vindt het een loffelijk streven van dit bureau, maar niet passend in de doelstelling van de vereniging. En dat is dat. Ook op voorstellen van de vereniging de Philantroop uit Schoorl wordt niet ingegaan. Men is bezig met bezuinigingen. Het lidmaatschap van de vereniging, eindigt met 55 jaar. Dat wordt gewijzigd in 50 jaar. Een lid dat in een boekjaar f. 100,- uitkering heeft gehad wordt als lid uitgeschreven. De overkoepe lende Bond stelt voor, een weerstandskas te vormen. Op de niet-verplichte ledenvergadering wordt dat afgewezen, uit vrees dat het te duur zal worden. In de bestuursvergadering van 30 januari 1907 wordt een voorstel van de Mij. De Filantroop uit Bolsward behandeld om de hele vereniging te verzekeren voor besmettelijke ziekten. Dokter Mulder raadt het af, 4 weken uitkering is in dat geval te weinig. En dat het, met het oog op de aanstaande ziekteverzekeringswet, overbodig zal worden. Toen had men het al over die wet; de invoering ervan is door de diverse belangen die speelden vertraagd tot 1930. De niet-verplichte ledenvergadering van maart 1907. Waarom vergadert de Bond op zondag? Omdat dan geen loonderving hoeft te worden uitbetaald. Dat de Bond zijn invloed zal laten gelden om wettelijke keuring van levensmiddelen te bevorderen, vindt de vergadering meer liggen op de weg van het Witte Kruis. Tussen de regels door blijkt dus dat in 1907 het Witte Kruis al bestaat, dat de Keuringsdienst van Waren er zit aan te komen, en dat de tweede Kamer de Ziektewet in behandeling heeft. De toenmalige minister, verantwoordelijk voor de komende ziektewet, heette Veegens. Kent U hem nog? De eerste helft van 1907 is duur geweest, dus het bestuur zint op verhoging van de inkomsten. Verho ging van de premie en verlaging van de uitkeringen ziet men niet zo zitten en om de donateur een hogere bijdrage te vragen lijkt hen niet te werken: er zit immers nog f. 600,- in kas! Uiteindelijk komt men er toe om de maximale jaaruitkering voor vrouwen te stellen op f. 80,-, tegen die van mannen ter grootte van f. 100,-. De tweede helft van 1907 valt mee, zodat er over het hele jaar toch nog f. 50,58,5 (,5 is een halve cent) winst gemaakt wordt. In 1907 is er kennelijk een Boerenleenbank opgericht. In het bestuur stelt Potveer voor om het saldo van de vereniging over te brengen van de Rijkspostspaarbank naar de nieuwe Boerenleenbank. Het zal bekeken worden, want het vertrouwen is nog niet zo groot dat men dat zonder meer doet. In 1904 was er in kas f. 956,-; in 1908 f. 978,89,5. In 1906 was f. 300,- verlies geleden, het blijft penibel. Tijdens de niet-verplichte ledenvergadering van april 1908 wordt bij de rondvraag voorgesteld om mensen van boven de 40 jaar als nieuw lid niet meer toe te laten. Bovendien wordt gedacht aan een inleggeld voor hen die zich als nieuw lid aanmelden. Zal in het bestuur behandeld worden. Op de verplichte ledenvergadering van februari 1909 komt weer de vraag om donateurs aan de orde. De heer Schouten zegt dan: help jezelf. Doch de voorzitter vindt dat het juist om geld gaat. Hij sluit de vergadering dan ook met de wens dat het OH.ZB. geen zieke, geen trekkende, doch alleen maar betalende leden mocht hebben. De niet-verplichte vergaderingen worden jaarlijks gehouden in maart of april en gaan over zaken inzake de overkoepelende Bond. 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2004 | | pagina 25