Presentatie van het boek "Warmenhuizen meer dan 4 eeuwen water- en veldnamen"
Door Jan Kraakman.
Dit verslag is tot stand gekomen door medewerking van de Rabobank Harenkarspel en Omgeving.
Ik heet u hartelijk welkom op deze voor de COOG belangrijke dag. Het is zo'n mijlpaal die je bereikt
wanneer je weer komt tot de uitgifte van een boek. We hebben er reeds twee uitgegeven en dit is het
derde. Maar iedere keer wanneer je zo'n mijlpaal bereikt, dan betekent dat wel iets. Een bijzonder
woord van welkom richt ik graag tot u, burgemeester Huisman. We stellen het bijzonder op prijs dat u
hier vandaag in ons midden bent en hiermee belangstelling toont voor het werk dat wij hier doen.
Helaas is onze vice-voorzitter, Thijs Dekker, door ziekte afwezig. Thijs heeft een grote bijdrage aan het
boek geleverd en heeft er heel veel voor gedaan.
Het is bijna 40 jaar geleden dat de stemming plaats vond voor de ruilverkaveling Geestmerambacht,
om precies te zijn op 23 december 1964. En met die stemming voor de ruilverkaveling werd in feite
beslist over de toekomst van het Geestmerambacht. Die eilanden die we toen kenden, met al die
sloten, dat ging veranderen. De stemming vond plaats aan de hand van een rapport dat ter inzage lag.
ledereen kon ervan kennis nemen hoe het ging worden en wat er ging gebeuren. Maar dat was dan
wel het einde van de eilanden, het einde van het rijk van de duizend eilanden. Daar kwam het op neer.
Diegenen die toen in dat Geestmerambacht hun brood verdienden, waren er toch wel erg blij mee.
Eindelijk kwam er zo langzamerhand een keer duidelijkheid over de toekomst, want de eerste plannen
voor de ruilverkaveling dateren al uit de jaren '30. En wanneer je dan naar de jaren 60 gaat, spreek je
toch over een hele periode daartussen. Er waren enkele omstandigheden waardoor dat uitstel steeds
maar weer werd veroorzaakt. De mensen die daar werkten en die daar ook met de bedrijfsvoering en
investeringen rekening mee moesten houden, bleven in het onzekere zitten. En toen dan ook eindelijk
die stemming er was, was een van de grootste winstpunten dat er zekerheid over de toekomst kwam.
Na die eerste plannen in de jaren dertig, brak kort daarop de oorlog uit. En u begrijpt dat daardoor de
hele zaak toch wat stillag. Vlak na de oorlog kreeg de wederopbouw uiteraard de hoogste prioriteit.
Ook de productie van land- en tuinbouwproducten moest weer op gang komen. Die landbouw was
waar op dat moment de economie op dreef, zo vlak na de oorlog. De rest ging allemaal wat minder.
Hier en daar waren al wel wat ruilverkavelingen aan de gang, maar dat was toch wel op zeer beperkte
schaal. Het waren dan vooral die ruilverkavelingen die met weinig geld een grote verbetering beteken
den. En dat was bij Geestmerambacht nu net andersom. Dat was zeer kostbaar en in hectares kon je
niet zo veel. Voor de minister van Landbouw, waar ik net onder zat, was het mooi als hij aan het eind
van het jaar kon zeggen hoeveel hectares er verkaveld waren. Maar dan stond er natuurlijk niet bij wat
er allemaal al gebeurd was. Maar die hectares spraken! Het Geestmerambacht kwam niet aan de
beurt.
Toen het eind van de jaren 40, begin jaren 50 toch wat meer kansen bood voor de ruilverkaveling,
werden we geconfronteerd met de watersnood. Ook dat kreeg, uiteraard terecht, prioriteit. Maar dat
betekende steeds maar weer uitstel voor het Geestmerambacht. En dat uitstel betekende ook dat de
situatie er niet beter op werd. Dit speelde in een tijd dat veel arbeidskrachten gevraagd werden voor
onder andere de Hoogovens en de havenbedrijven in Amsterdam. En die vreemde arbeidskrachten
vertrokken uit de land- en tuinbouw.
Dat betekende dat er werk was dat bijna niet meer gedaan werd. En een van die werkzaamheden die
echt niet meer gebeurden, was het baggeren van de sloten. Voorheen was dat allemaal handwerk en
dat bleef nu allemaal achterwege. Dat kon natuurlijk wel een tijdje 'an' maar op een goed moment kom
je dat wel tegen. Want door het uitblijven van het baggeren waren er veel sloten heel slecht en zelfs
bijna niet meer bevaarbaar. Vooral diep in de polder was er daardoor land dat bijna niet meer gebruikt
werd. Het was toch een troosteloze toestand, als je dat zo zag.
Dit werd nog verergerd door de situatie aan de Langedijk, waar toen nog geen riolering was. Stelt u
zich eens voor: er draaiden daar vier conservenfabrieken die ongezuiverd water loosden op het
Geestmer-ambacht en daarnaast kwam er ook huishoudelijk afval in die polder terecht. De toestand
van het water was bijzonder slecht, dat begrijpt u. Hier en daar zag je dan ook dode vis drijven doordat
de zuurstof volledig uit het water verdwenen was. En dat alles ging van jaar op jaar zo door. Mede
hierom was het heel hard nodig dat die ruilverkaveling er kwam, want de riolering in de Langedijk was
zonder ruilverkaveling bijna onmogelijk.
18