Arme moeders in den lande Die zo teer uw kroost bemind Zoudt ook gij niet knarsetanden, Wanneer verdween uw kind? D'arme kleine, moest verdwijne Moest verdwijne voor ons ogen Gilt de diepbedroefde moeder En valt handenwringend neer. En hardlopers, die altijd maar door hard liepen, over poortjes sprongen en zelfs aan de deur, hun loon wachtende, steevast stonden te trappelen, waarbij de belletjes van hun narrenpak onafgebroken rinkelden. Soms was de attractie een man met een aapje of met een dansende beer, wat allebei best in staat was ons kinderen te vermaken, ja zelfs opwinding te brengen. Op het water waren onze periodiek terugkerende gasten de potten- en de bloemenschuit. Bij de stoepen aan de slootkant werd vastgelegd en daar werden dan de stenen potten en pannen of geraniums en begonia's uitgestald en verkocht. In een droge zomer kwam zelfs een schuit met water venten, dat uit het waterhuisje in Schoorldam was gehaald. Het kostte een cent per emmer, dus het was in die tijd geen kunst om rijk te worden. Zoiets was in een eentoninge werkdag toch altijd een welkome afwisseling. Wat ik vreemd vind is, dat ik me van de mensen die de schuiten voeren, niets herinner. Tot je naar school ging had je in die tijd, ook als meisje, gewoonlijk kort haar, want dan zou je dik haar krijgen; bij mij is die operatie echter niet gelukt. Af en toe moest je dan naar Kees van Freek (Cees Lingerak) om te laten knippen. Eigenaardig hol klonk het in de lege herberg en het zand knerpte onder je klompjes. Cees lachte en knipte je kaal of met een blokje ponny en hij deed het geloof ik, heel goed, want vader knipte alleen bij de oren een beetje bij. Je gaf een stuiver en kreeg steevast een cent terug om te verkopen, dus duur was het niet. Je bol werd dan door moeder met brandewijn ingesmeerd, want dat was goed voor het kouvatten. In het schoolgaan had ik veel plezier, vooral in de breischool kon 't echt gezellig zijn. Als 't winter was stak juffrouw Schaap de petroleumlamp aan en de kachel snorde. Bij school heerlijk spelen als bikkelen, binken, jaren, amboorden, bokstavast, hakmes lepel bril of schaar en zangspelen als "Kleine Anna zat op enen steen", "Ik kom uit verre landen, mijn gomme gomme gocheltje",wij zijn arme arme arme Mariansje marionetten", "Daar zit er één in de hoge toren", "Herder laat je schaapjes gaan", "Klop, klop, wie is daar, anneke tanneke tovenaar". En dan als hoogtepunt het schoolfeest. Uit rijden met een lange rij versierde paard-en-wagens, waarvoor we reeds dagen van tevoren papieren rozen hadden zitten te maken. Echte schoolfeestliedjes, sommige door meester De Geus gemaakt en allemaal onder meester Koeman ingestudeerd. Als we een doodenkele keer naar Alkmaar gingen, moesten we om 5 uur op, lopen met moeder naar Schoorldam en dan om 7 uur met 't vroegste bootje. Ik ruik nog de huidenklopperij aan de Bierkade; en ook de hoedenwinkels hadden zo'n aparte geur. Het waren van die echte stadsgeuren. Bij Swier aan 't Waagplein kregen we een roombroodje of een warme bol met boter, 't was allemaal even heerlijk. Vrijdags gingen de boeren met de kaas in de kaaswagen naar de markt in Alkmaar en daar sommigen graag een borreltje lustten, hield moeder 't kroost 's middags als de stad uitkwam, graag binnen 't hekje. Het dorpsbeeld is veel veranderd bij 50 jaar geleden. De hele Burgerstraat was er niet, dat was een groot weiland, waarop een héél klein huisje stond, in gebruik als kippenhok maar mij ideaal lijkende om in te spelen. Waar 't patronaat staat, was ook weiland. Veel kleine winkeltjes zijn verdwenen. Bij de Zuiderbrug Jansje en Elsje Boekei. Jansje was gebocheld, van wier boelhuis ik een zilveren mesje kocht voor 60 cent. Dan in de Hoek Aaltje Schilder. Waar Stam woont staat nog het hokje, dat woonhuis en winkel was van Marijtje Mosch en Teun Kamper. Dit winkeltje hing zó vol met koe- en kalvetouwen, kloklijntjes, bezems, stoffers en dweilen, dat je er haast niet in kon staan. Achter de stal Hein van Ab (Hein Schouten) met zijn heerlijke centsgoed als pallatten, kokkinen, spek en brood, slierdrop, toverballen en dergelijke, 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 2003 | | pagina 25