De brik stond dan klaar voor vertrek, een korte wagen op twee grote houten spaakwielen met
brede ijzeren banden er omheen. Daarboven een zitbank voor twee personen overdekt met een
linnen kap die aan de voorzijde open was gelaten.
Dit was noodzakelijk om het 1 pk trekvermogen
van het voertuig goed te kunnen blijven zien en
eventueel tot meer snelheid op te voeren met
het knallen van de zweep. Dat beheerste
Hoogeboom in perfectie, daar zou Ben Hur
tijdens de Romeinse wagenrennen jaloers op
zijn geweest.
Vanaf zijn boerderij tot aan de Dorpsstraat waren enkele huizen pal tegen de weg aangebouwd.
Als iemand de deur uitstapte stond hij direct op straat want een klein trottoir van een paar tegels
was in dit geval niet aanwezig.
De bewoners waren gewend om hun klompen -in de dorpsmond ook vaak 'hutten' genoemd
buiten voor de deur te laten staan. Alleen met regenachtig weer werden deze naar binnen gehaald.
Ze waren tenslotte gekocht om er droge en warme voeten in te houden, en niet bedoeld voor het
opvangen van regenwater, al komt al het goede dan van boven.
Het spannende moment voor Hoogeboom bestond op zo'n zondagmorgen er uit om te proberen
om met één wiel van de brik over de buitenstaande klompen heen te rijden waardoor het met de
hand gemaakte schoeisel werd veranderd in aanmaakhoutjes voor de kachel. Dit vereiste echter
een uiterste concentratie: stuurde hij het paard te dicht langs de muur van zo'n woning dan zou de
linnen kap van de brik in aanraking kunnen komen met de houten dakgoot. In het andere geval, als
hij dus iets te ver zou uitwijken, dan werden de klompen gemist en was zijn zondag verpest,
ondanks de vermoedelijk opbeurende preek van meneer pastoor betreffende de dagelijks door
velen gevoelde armoede. Het stukje wagenrennen was natuurlijk niet iedere week aan de orde
maar als hij zijn hobby volledig wist te benutten dan kwamen de benadeelden zich nog dezelfde
zondag bij hem melden voor de geleden schade. Dat gaf echter nimmer een probleem, want nog
nagenietend van zijn geslaagde klompenrace werd alles naar tevredenheid van beide partijen
geregeld.
Onze straatvoetbalclub is eigenlijk een verhaal apart. Zoals iedere schooljongen wilde je in een
echte club spelen en dat was, en is trouwens nog steeds, V.I.O.S. in Warmenhuizen, maar dat
bleek moeilijk te zijn. Er was hiervoor een schriftelijk verzoek ingediend bij het bestuur van deze
club om lid te mogen worden en ondertekend door hoofdonderwijzer Donia van de O. L.School en
de dominee van de Ned. Herv. Kerk. In het antwoord werd door de secretaris medegedeeld dat het
bestuur hierin geen beslissing wilde nemen en gaf aan dominee de raad zich in verbinding te
stellen met hun pastoor. Nu was het in die jaren normaal dat een pastoor in een overwegend
katholiek dorp veel invloed kon uitoefenen op diverse zaken, in dit geval dus ook op sportgebied.
Er is inderdaad een gesprek geweest tussen de beide zielenherders en dat werd zeventig jaar
geleden toch als een uitzondering gezien. Voor de jongens van de O.L.School is er geen positief
resultaat naar voren gekomen. De pastoor vond blijkbaar dat het niet verantwoord zou zijn om niet-
roomse jongeren op katholieke grond te laten voetballen en dan ook nog op een kleine afstand
achter de R.K.kerk.
De Tilbury
Onze Tilbury is van het Noordhollandse type en werd
gebouwd in Alkmaar. De naam van dit rijtuig is afkomstig
van de Engelse rijtuigbouwer Tilbury. De blanke Tilbury
was een begrip op het platteland. De Tilbury bestaat uit
een bak met een kap, doorlopende bomen, met een voor-
en achterkalf, twee dwarsveren en in de lengte twee halve
veren. De Tilbury staat hoog op de wielen, wat vroeger
met de slechte wegen een groot voordeel was. Vrijwel
iedere boer die een paard bezat had meestal een Tilbury,
maar ook bij de notabelen was de Tilbury in trek. Meestal
werden ze met een borsttuig en buszweep gereden. De
meeste Tilbury's hadden heel aparte lampen.
7