Bij de bouw van de gasfabriek waren forse aankopen bij een groot aantal firma's aan de orde. Op
het gemeentehuis was sprake van creatief boekhouden. Door gegoochel met woorden en veel
heen en weer boeken werd controle vrijwel onmogelijk gemaakt. Ook de commissarissen hadden
geen idee hoe het zat want die waren ook niet gekozen omdat ze verstand van boekhouden
hadden. Een zeer lijvig accountantsrapport van J.H. Elfring, Accountantskantoor te Amsterdam
veegt met de gang van zaken de vloer aan. De Gemeenteman gaat met pensioen, de Directeur
van de Gasfabriek krijgt een ontroerend mooi getuigschrift en verdwijnt naar een betere baan. De
Hr. Rijpma wordt directeur van 1914-1937. Ook toen werden degenen die uiteindelijk de
bestedingen konden beïnvloedden aan de verleiding van steekpenningen of "aardigheidjes"
blootgesteld, de directeur gaat in 1928 blijkens een nogal uitgebreid politierapport niet geheel
vrijuit, maar hij betaalt iets terug en komt zonder verdere averij uit de problemen.
Naast gas bracht de gasfabriek heel wat werkgelegenheid met zich en voor elk baantje waren er
heel veel gegadigden. Zo vertelde de onlangs 87 jaar geworden, 62 jaar! getrouwde en zeer
krasse Theo Hellenkamp dat hij indertijd met 76 kandidaten op een advertentie had gesolliciteerd
voor de functie van gasfitter. Hij werd aangenomen, dat was in 1936 en hij was tevens de laatste
medewerker die nog door de gemeentegasfabriek in dienst werd genomen. Nadat de heer
Hellenkamp enige kosthuizen had meegemaakt trouwde hij en kon hij een woning in de
Dorpsstraat betrekken, die woning was voorzien van elektra maar dat mocht hij, als
gemeentegasbedrijf werknemer, niet gebruiken dus werd de meter weggehaald, de bazen
tevreden, maar voor de fam. Hellenkamp minder "luxe" dan in die tijd mogelijk was geweest. Dhr.
Rijpma was toen direkteur, Rempt was klerk en Flip Slagter fabrieksbaas. De twee woningen
waarvan er een nog steeds door de fam. Hellenkamp (hij heeft nu natuurlijk wel elektra!) wordt
bewoond zijn in 1915 voor de gasfabriek gebouwd door de Gebr. De Geus timmerwerk f 1740,- en
metselwerk f 1030,-, P. Pastoor had het schilderwerk voor F 334,-
In en rond de fabriek werkten in 1936 als stoker Lou Suiker, Cees Tijm en Toon Pronk, reserve
stoker en terreinwerker was Jan Buiter.
Om de leverantie goed te laten verlopen en meters, aansluitingen en apparaten te onderhouden en
repareren waren er twee gasfitters in dienst, t.w. Theo Hellenkamp en Klaas de Koning, Gert
Nieuwland was hulpfitter. De fitters hadden ook de taak om de stand van de gewone gasmeters
op te nemen, dat werd doorgegeven aan het kantoor waarna Rempt de kwitantie uitschreef. Piet
Ooijevaar, de incasseerder moest zien dat hij de centen binnenkreeg. Met de muntmeter ging dat
eenvoudiger, loodje verwijderen, lade openen, geld eruit, meterstand noteren en weer afsluiten.
In 1938 nam het gasbedrijf Alkmaar de gaslevering over, ook toen moest alles groter en vooral
efficiënter. De families Tijm, Pronk en De Koning verhuisden met het gasbedrijf naar Alkmaar.
Rinus Söteman en Jaap Mijlhof, zoon van de zeer bekende kapper Cor Mijlhof kwamen eind 40-er
jaren in dienst van het gasbedrijf Alkmaar, maar werkten in het gebied van de voormalige fabriek.
De fabriek is in 1943 gesloopt, gashouder is tot de jaren '60 als opslagtank en verdeelcentrum
gebruikt. De komst van het Groningse aardgas na 1963 maakte gasfabrieken en gashouders
overbodig, een nieuw hoofdstuk in de gasvoorziening was aangebroken.
Voor een boekhoudkundig onderlegde belangstellende zou het leuk zijn eens uit te zoeken of er
per saldo door de gemeente nog wat aan de gasfabriek is verdiend. Dat moet mogelijk zijn, want
vrijwel alle jaarverslagen zijn aanwezig in het Regionaal archief te Alkmaar.
W. Lingerak, C. v.d.Berg, met dank aan de heren Hellenkamp en Mijlhof.
NOTEER VAST IN UW AGENDA:
Ledenvergadering op zaterdag 11 maart 2000. Aanvang 14.00 uur in 't
Centrum te Stroet.
23