Zo kan men denken aan een prijs "Vrij-Heer van Haringcarspel" door de Vrij-Heer in te stellen
(en te betalen) ter beloning van verdienstelijke bewoners. Te denken valt aan de verdienstelijke
burgemeester, aan pastoor Hendriks of iemand die veel voor het verenigingsleven heeft gedaan
of een "beroemde" plaatsgenoot of als beloning van de beste leerlingen van de plaatselijke
scholen. Het huidige decoratiestelsel is dermate karig geworden dat zo'n aanvulling welkom zou
kunnen zijn. De Vrij-Heer zou aan verdienstelijke bedrijven de vlag van de Vrij-Heerlijkheid
kunnen aanbieden. De Vrij-Heer zou kunnen worden uitgenodigd beschermheer te worden van
plaatselijke verenigingen Er zou een monumentje kunnen worden opgericht op de zetel van de
Vrij-Heerlijkheid (maar de gemeente moet er dan ook voor waken, dat het niet aan vandalisme
ten offer valt).
Veel geld hoeft dit niet te kosten, maar het kan, zij het uiteraard marginaal, het leven in
Harenkarspel opfleuren door "levende historie" te bieden. Zoals dit artikel aantoont zijn er niet
zoveel Heren van heerlijkheden meer over. Er sterven nu eenmaal families uit. Het is natuurlijk
niet de bedoeling dat de Vrij-Heer zich rechten poogt aan te matigen, maar al eeuwen beperken
de Vrij-Heren zich tot een bijrol.
Literatuur
- O. Schutte in: Ned. Leeuw "Het nieuwe gemeentewapen van Harenkarspel 19
- J. Tirion: Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden, 8s16 deel, Amsterdam 1750
Over de auteur
Drs. P.H.M. Keesom is rechtshistoricus en eigenaar van een merken- en vertaalbureau te Den Haag. Zijn
voorvader was Cornelis Cornelisz. Keesoom, geb. 1643/'52 opgegroeid op Huisduinen, maar schipper,
biersteker en kramer in de heerlijkheid Haringcarspel in het dorp Dirkshorn. Deze trouwt te Tuitjenhorn (r
k) op 28 februari 1677 met Anna Hendriksdr. [Bijpost], dochter van Mr. Hendrick Aldertsz., chirurgijn te
Dirkshorn en Aaf Meijndertsdr. Hun zoon is Hendrik Corneliszoon Keesoom, geboren in de heerlijkheid
Haringcarspel in het dorp Dirkshorn, maar gedoopt in Tuitjenhorn (r k) op 8 december 1677 van wie alle
huidige Keesoms afstammen.
GEVELSTENEN
In onze dorpen kennen we de gevelstenen bijna uitsluitend als mededeling van eerste
steenlegging bij de bouw van een huis of boerderij. In de vooral grote steden maar ook kleinere
en vooral handelsstadjes waren gevelstenen een veel vaker voorkomend fenomeen. Napoleon
vond het indertijd nodig om de huizen in de steden te nummeren, maar huiseigenaren wilden
voor die tijd hun panden graag onderscheiden van andere en deden dit niet alleen door gevel
versiering maar ook door gevelstenen. In de bijbel werd vaak inspiratie gevonden voor zo n
steen. Niet vies van commercie maakte menig koopman de schrift dienbaar aan de memmon.
De scheepsbouwer zocht inspiratie in de ark van Noach, de bakker kon de
broodvermenigvuldiging goed gebruiken, de zoutzieder zag de vrouw van Lot wel zitten en de
groenteboer liet het paradijs uitbeelden op zo'n steen. Met de nummering van de huizen waren
de gevelstenen als herkenningspunt niet meer nodig. Velen verdwenen, werden beschadigd of
ven/veerden. Toch werden er gelukkig veel bewaard, opgeknapt, gerestaureerd en zelfs ook
nieuw gemaakt. Ze zijn nu vooral uit toeristisch oogpunt belangrijk, niet alleen voor
buitenlanders maar ook voor ons. Het is toch mooi om te zien, en deze zijn dus niet
commercieel.
17