De overtoom, een typisch historisch Hollands verschijnsel?
In de Middeleeuwen was vooral Noord-Holland een waterrijk gebied, waar vele kades
en dammen ter bescherming van de woonplaatsen in het inklinkend en bedreigde
veengebied evenzoveel hindernissen vormden. Op een kaart van Drechterland uit
1723 staan liefst 15 overtomen, maar de oudste overtoom in Nederland bestond
vermoedelijk al in de Spaarndam rond 1200. De straatnaam Overtoom in Amsterdam
duidt op de bekende overhaal, die vanaf het begin van de 16e eeuw door tuinders en
boeren werd gebruikt, om de stad vanuit het zuiden te bevoorraden.
In het buitenland wordt de eerste overtoom al in 348 in China vermeld. Daarna
werden een groot aantal overtomen in het Chinese "Grote Kanaal" aangelegd; er
werd met kaapstaanders en ossenteams overgetrokken.
In de onze omringende landen ziet men grote scheepsliften en enorme hellende
vlakken om de grotere hoogteverschillen te overwinnen, maar de Nederlandse
overtoom is in Europa uniek te noemen.
Verband tussen de grootte van schepen en overtomen?
Er was een nauwe relatie tussen de ontwikkeling van de scheepsgrootte en de
grootte van een overtoom. In de 16e eeuw bestond er het scheepstype "Damloper",
dat 12 last kon bevatten, het kwam vooral in Noord-Holland voor en het was geschikt
om over een dijk te worden getrokken (volgens Petrejus). De Langedijker Damschuit,
die nu in Broek wordt nagebouwd, zou hier een afgeleide van kunnen zijn, hoewel
hier de beperkte afmetingen van de Zaandammer sluizen de naam zouden kunnen
hebben veroorzaakt.
Aan de Achterzaan ontstond in de 17e eeuw een belangrijke nijverheid, de bouw van
zeeschepen. Daar de toenmalige sluizen, zelfs na uitbreiding tot 66 voet in de 18e
eeuw te klein bleken koos men toen om technische en financiële redenen i.p.v. een
nieuwe sluis een grote overtoom! Het moet een heel spektakel zijn geweest, als een
zeeschip met 3 windassen, elk bediend door ca. 30 man, over de goed ingesmeerde
hoge helling werd getrokken. Als die 90 mensen niet sterk genoeg waren kwam een
"kielligter" te hulp; dat was een schip, dat normaliter met een sterke windas schepen
scheef trok, waardoor men bij de kiel werkzaamheden kon verrichten.
Om te voorkomen, dat het schip bij de verticale knik boven aan de helling scheurde,
werd daar een zware balk, een "leyer" aangebracht, die de kiel van het schip in de
goede richting dwong. Overigens moest het schip, dat maximaal 24 voet breed mocht
zijn, inwendig en soms ook uitwendig gestut worden om dezelfde reden. Een dure
grap, die voor een 124-voets schip in 1706 ca. 250 guldens kostte en met een
capaciteit van ong. 30 schepen per jaar onrendabel was. In 1718 werd het laatste
schip uit de Achterzaan overgehaald en de overtoom afgebroken: er waren nieuwe
zeehavens gegraven en de scheepsbouw had zich naar de Voorzaan verplaatst.
Keert de landelijke romantiek bij de Twuyvermolen terug?
De overtoom in het boerenlandschap is een veelgeschilderd object geweest van
onze schilders (o.a. Rembrandt's Amsterdamse overtomen)