Qj/lO (tccLt i/V Vv~^ llW i\yf I 1_ Op heden den 12 September 1792 Compareerden voor ons (jerrit "Wayboer en (Reijer Leeuzo Scheepenen der vrije Meerlij hheijd Warmenhuijzen Mitsgaders voor mij CXrlj Tooi Secretaris aldaar Gieter Cornelisz Vlam zvoonende alhier te Warmenhuijzen dewelke bekende gehogt te hebben van IJsbrant (jerritsz Bruijn M Schuijtemaher te Schoorldam die mede praesent bekende verhggt te hebben aan Gieter Corn. Vlam voord Zeehere Seslasten Lamschuijt met Luijhen lang over steeven 37 voeten zvijt 9Y2 voet. Zlijt weihen hgop hij hooper bettende schuldig te wesen aan en ten behoeve van ges eg de IJsbrant (jerritsz Bruijn de Zomrna van Vierhondert (julden to XL (jrooten Vlaams 't Stufj Vrij geit Welhe Zomma hij Comparant belooft bij deesen aan gemelde IJsbrant Bruijn ofte Zijn regt verhrijgende te betaalen in agt eersthpmende Jaaren fiamentlijf heden over een jaar zijnde den 23 Julij 1792 vijftig (julden en zoo vervolgens 't elhen Jaar op den 23 Julij de Zomma van- vijftig (julden en dat alle Jaare vijftig (julden en dus de laas te vijftig (julden op den 23 Julij 1800. Tenzij hij in staat was zulhs eerder te hunnen doen 't geen hij Ifpoper in zijn heuse zal behouden mits betaalende van de onbetaalde hooisom adle Jaaren 3 (julden per Cento in 't Jaar zonder ecnige delay ofte uijtstel. Waarvoor en voor al 't geen voorss staat heeft hij 'Lieter Cornelisz Vlam verbonden gelijf hij verbint bij deesen specialijf voorss Seslaste Lamschuijt met zijn Mast, Zeijl en Treijl en verder gereedschap van dien, Zulhs waar 't vaart en Zeijlt op alle havens en wateren stroomen en rivieren ofte aan des Comparants Wal en %aij leggende om bij hem IJsbrant Bruijn ofte die zijn regt hebbende aldaar deselven gevonden wort gearresteert en aangehouden te mogen werden ten fine voorss Voorts verbint hij Comparant zijn persoon en generalijC alle zijne goederen roerende en onroerende geene e?(empt stellende deselve ten bedwang van alle regten regteren en e?(ecutien met verhaal van hosten Mdus gedaan en gepasseert ter Secretarie van en tot Warmenhuijzen ter praesentie en overstaan van Scheepenen in den hoofde deeses gemeld en ten oirconde geteehent. I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Zicht op Haringcarspel | 1997 | | pagina 23