werden ze onmiddellijk gevangen genomen. Een van het toestel afgerukte motor heeft nog lange
tijd in een brede sloot gelegen, er waren n.l. nogal wat problemen met het uittakelen.
Op het PAX-monument te Warmenhuizen staat als tweede vermeld Ernest Pinxter zoon van de
notaris te Schoorldam. Hij werd geboren 9-1-21 en stierf enige weken na de bevrijding van
concentratiekamp Bergen-Belsen op 28 april '45. Tijdens de bezetting werkte hij op drukkerij
Henk Oostering te Midden Beemster met Ad Landman en Ad Tuin. Tuin werd samen met Pinxter
wegens illegale activiteiten gegrepen en overleed in een concentratiekamp.
Ernest wist in 1943 tijdig te vluchten. Tegen het einde van dat jaar kwam hij na een gevaarlijke
reis in Zwitserland. Aangezien het zijn bedoeling was naar Engeland te gaan trok hij bij Belfort,
nabij Basel over de grens naar Frankrijk. Echter dicht bij de Spaanse grens werd hij betrapt door
Duitsers die constateerden dat zijn paspoort vals was. In de tijd dat hij in Frankrijk was sloot hij
zich aan bij de Franse ondergrondse, de "Maquis".
Pinxster belandde later in het concentratiekamp "Neuengamme" waar hij ziek werd, vermoedelijk
door ondervoeding. Begin '45 werd hij opgenomen op de ziekenafdeling van het kamp waar hij
enigszins opknapte. 8 april '45 werd hij overgeplaatst naar "Bergen Belsen" waar hij 15 april door
de Engelsen werd bevrijd. Helaas heeft hij de bevrijding niet lang mogen beleven, hij stierf op 28
april vermoedelijk van honger en uitputting, hij woog in die tijd nog nauwelijks 80 pond.
C.J.Schouten
(Cor Schouten werkte vanaf 1943 in St Pancras waar hij actief betrokken was bij de
LOILKP)
In gesprek met M.Blankendaal en V.Blankendaal-Blom
Op 30 augustus 1939 zijn we getrouwd, tijdens de mobilisatie dus.
In mei 1940 konden wij niet in ons huis omdat er er 15 evacuées uit Amersfoort in ondergebracht
werden. Het huis werd in korte tijd behoorlijk uitgeleefd, we hebben er een hoop werk aan gehad
om het weer schoon te krijgen. Ondertussen kregen wij onderdak in een ander huis aan de Dorps
straat te Tuitjenhorn (ongeveer op de hoogte waar nu de Bogtmanweg op de Dorpsstraat uitkomt).
Pieter Borst had een schuur aan het eind van de Dorpsstraat waar evacuées uit Amersfoort werden
ondergebracht, ook hier was het een grote puinhoop geworden. Hier waren, net zoals in ons huis,
wat achterbuurt mensen gehuisvest geweest.
De avond dat de oorlog uitbrak waren we te bruiloft bij Klaas Groot, die was die dag 40 jaar
getrouwd.
Een half jaar na ons trouwen mochten we dus eindelijk wonen in ons eigen huis en daar zijn in de
oorlogsjaren ook onze eerste kinderen geboren.
We hadden wel wat extra zeep gehamsterd. Maar aangezien we ook nog een gezin (man, vrouw en
kinderen) uit Amersfoort in huis hadden, waren we snel door onze voorraad heen. Mijn moeder,
(de moeder van mevr.Blankendaal) had erg veel zeep gehamsterd.
Tijdens een huiszoeking werd deze voorraad ontdekt en meegenomen.
Je moest dus erg voorzichtig zijn, en erg oppassen, of je wilde of niet. Dat was met altijd even
gemakkelijk.
Zelf hadden we 4 bunder land maar dat lag zoals bij veel boeren en tuinders, erg verspreid. Op dat
land had ik kool en aardappelen en nog wat tarwe. De kool daar waren de Duitsers gek op, en het
was ook voor de gaarkeuken. Die gaarkeuken zat bij het patronaat (tegenwoordig het AHOY).
Ik rommelde wel eens wat met mijn aardappelen en kool. Piet Tesselaar stond dan bij de
dorsmachine, die liet hij nog al eens stuk gaan, zodat hij gemaakt moest worden en dan hadden wij
de kans om gauw een zak vol te verstoppen. De veiling ging gewoon door. Het begon een keer zo
hard te vriezen, dat ik een kacheltje achter bij de aardappelen in brand zette. Het vroor 20 graden
dus ik hield de vorst er niet uit, maar alles ging gewoon voor de gaarkeuken, of het nu bevroren
36