Katwijk zou komen opzoeken.
Zo is het ook gebeurd, in augustus '45 ben ik op de fiets gestapt en werd door hen hartelijk
ontvangen. Ook vader en moeder zijn in latere jaren enkele malen bij hen op bezoek geweest en zo
is de vriendschap tot op de dag van vandaag, na vijftig jaar, gebleven. Die man was Arie van der
Bent.
Verplichte levering
Toen na nieuwjaar 1945 de winter voorbij was
de verplichte koollevering weer op gang.
Vervoer langs de weg was er niet, de spoo
rwegen lagen stil, de goederentram kwam
niet meer op Warmenhuizen, dus moesten
we kool leveren op Schoorldam. Op het
kanaal lag dan een grote rijnaak waarin we
moesten lossen.
we weer met de schuit konden varen, kwam ook
Dat was vooral voor ons een hele reis, had
den we naar Warmenhuizen al twee uur
werk om er heen te varen, nu moesten we
helemaal naar Schoorldam. Langs de grote
Sloot achter de zuurkoolfabriek dan langs de
onder water staande Grebpolder naar het
sluisje van Schoorldam, waar we dan brood
aten in het café van sluiswachter P. de Heer.
Als je dan eindelijk door de sluis was, dan
onder de brug door het Noordhollands ka
naal op. Dat was opletten, want zodra je op
het water van het kanaal was, kon je het
met de kloot niet meer bediepen. Als de
wind west was dan bleef je nog wel aan de kant, maar met oosten of zuiden wind was het een
probleem om bij de aak te komen. Vooral moest je opletten of er bij de spoorbrug de spuivlag
hing, dan werd er bij Den Helder gespuid en dan stond er een geweldige stroming. Wij van Sint
Maarten en van de Stroet hadden altijd een mast en zeil, dus ook een lang touw. Dan bond je de
schoot aan de vlet en lopend langs de kant trok je de schuit naar de aak.
Maar de Warmenhuizer bouwers hadden meestal geen touw en raakten vaak door de stroming in
grote moeilijkheden en stootten soms tegen de pijlers van de spoorbrug. Dat lossen in zo'n rijnaak
was een moeilijke klus. Een keer heb ik moeten lossen in een rijnaak van 900 ton. We waren de
eersten die moesten lossen en dan lag je op dat grote water met een diep geladen schuit tegen de
meters hoge zijkant van het schip en dan moest je de kool naar boven gooien, waar een transporter
hem opving, dan weer naar beneden in het ruim waar de kool werd opgestapeld. En je was altijd
weer blij als je los was. Scheepvaart op het kanaal was er bijna niet meer, maar er gingen wel een
Duitsers met snelbootjes en die maakten veel golfslag. Ook was er steeds de angst voor Engelse
jachtvliegtuigen die wel eens aanvallen deden op alles wat reed en voer.
Op 6 januari 1945 's morgens was ik net door de sluis toen we werden opgeschrikt door geluid van
vliegtuigen. Zo snel mogelijk uit de schuit want we verwachtten een aanval op de schepen in het
kanaal. Laag scheren ze over maar een aanval blijft uit. Even later hoorden we schieten en het
gooien van bommen. Later bleek dat een aanval was uitgevoerd op het radarpeilstation bij
Kalverdijk. De vier Engelse jagers kwamen weer terug en verdwenen weer richting Engeland.
31