verleden ook was, altijd kampten de poldertjes
achter de dijk met zoute kwel. De eerste berichten,
of beter klachten, over het brakke water dateren uit
de 17e eeuw. Eeuwenlang prevaleerde het
landbouwbelang en werd met behulp van speciale
afvoersloten en molentjes getracht het zoute water
zo snel mogelijk weg te werken. Na de Tweede
Wereldoorlog kwam hier verandering in door
Natuurmonumenten, dat De Putten had verworven.
Deze organisatie liet duidelijk haar invloed gelden.
Voor het polderbestuur was dat wennen. Het kreeg
te maken met een grote, professionele en
kapitaalkrachtige organisatie, die er geen moeite
mee had zelf contact te leggen met bijvoorbeeld
NHNK en de provincie. De kleine Harger- en
Pettemerpolder holde dan in feite achter de
ontwikkelingen aan.
De invloed van Natuurmonumenten betekende
dat er er relatief vroeg aandacht voor het
bijzondere aquatisch milieu in de polder kwam. De
benadering van water als ecosysteem, waarbij het
gaat om het creëren van een goed leefmilieu voor
flora en fauna, werd in de jaren-80 van de vorige
eeuw de norm. Na de omvorming van de zoute
Zuiderzee in het zoete IJsselmeer begon US met
een actief beleid gericht op het terugdringen van
de verzilting in Noord-Holland boven het
Noordzeekanaal. De boezemsystemen werden
daartoe royaal met IJsselmeerwater doorgespoeld.
Dit leidde wel tot het teruglopen van de variëteit
van plant- en diersoorten. Het moest anders, zeker
in gebieden met een bijzondere natuur. De Lei-,
Harger- en Pettemerpolder zijn uitstekende
voorbeelden van het na 1980 ingezette beleid
gericht op het behouden van 'gebiedseigen water'.57
Het voor West-Europa behoorlijk unieke
'binnendijks brak' achter de Hondsbossche
Zeewering is op 17 februari 2010 officieel
aangewezen als het Natura 2000 gebied Abtskolk
en De Putten. Bij de Abtskolk gaat het om een in
de jaren-70 gevormde plas door kleiwinning voor
de Zeewering in de Zijpe en Hazepolder. Het
gebied omvat tevens een groot deel van de
Vereenigde Harger- en Pettemerpolder en heeft een
totale oppervlakte van ruim 600 hectare. Het
beheer is in handen van Natuurmonumenten (De
Putten en Hargerpolder) en Staatsbosbeheer
(Abtskolk). De meest kenmerkende eigenschap is
de zoute kwel van de Zeewering in combinatie met
de zoete kwel uit het duingebied waardoor zout-
zoetgradiënten voorkomen die de bijzondere
vegetatie bepalen. In De Putten bevat het water
6.000 milligram zout per liter, in het zuidelijk deel
van de polder is dat slechts 500 milligram. Vanuit
'Den Haag' ligt er dan ook een opdracht aan de
huidige waterbeheerder, het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier, om dit uitzonderlijke
'zwak-brak' watermilieu te handhaven.58
Abtskolk en De Putten en ook het Hargergat
vormen tevens provinciale 'Waterparels' met een
bijzondere waterkwaliteit. Het Waterplan 2010
2015 Noord-Holland voorziet in een investering
van 453.000 euro in vernatting na grondverwerving
binnen Abtskolk en De Putten. In oktober 2012
stelden Gedeputeerde Staten bovendien 140.000
euro beschikbaar voor een plan van
Staatsbosbeheer om de oude duinbeek het
Hargergat te herstellen. De uit duinrelletjes en
greppels bestaande bodem is overwoekerd en
dichtgegroeid waardoor zeldzame en in het kader
van Natura 2000 beschermde planten het moeilijk
hebben. Staatsbosbeheer wil daarom de beek open
en schoon maken. Het werk aan het Hargergat
wordt naar verwachting in maart 2013 voltooid.
Alles bij elkaar is het beleid helemaal gericht op de
"instandhouding van het huidige brakke
karakter en van de bestaande hydrologische
gradiënt (kwelverschillen)", zoals US het al in 1986
formuleerde.
Luchtfoto van de werken tijdens het op Deltahoogte brengen
van de Hondsbossche, april 1978. Op het strandhoofd het
wrak van de Engelse slagkruiser 'Prince George'. Achter
de dijk de waterpartijen van De Putten. Foto K.L.M.
Aerocarto. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, 57 Borger, Bruines (1994), 137.
Heerhugowaard. 58 www.natura.2000.nl; Waterbeheersplan 2010 - 2015.
34
Rots in de branding?