Volgens dijkregenten van Edam waren de polders, die gebaat waren bij een goede dijkbescherming van Zeevang en Zuid polder: Purmer, Beemster, Wijde en Enge Wormer, Kwadijkerkoog, Schermer, Starnmeer, Noordeindermeer, Heerhugowaard, De Rijp en Graft, Wormer, Jisp, Akersloot, Uitgeest, Zuid-en Noordschermer en Schermerhorn.in 1683 voerden Beemster, Purmer en Wormer aan dat hun normaal waterpeil, gemeen met het Schermerwater, 45 cm (1 voet) hoger lag dan dat van Zeevang en zij, beschermd door goede klei- dijken, bij een dijkdoorbraak in de Zeevang geen gevaar liepen. Ook de Heerhugowaard beweerde voldoende beschermd te zijn en bovendien zijn water 'gesepareert' te hebben van de Schermerboezem en de Zeevang. De Rijp, Graft, Zuid- en Noordschermer in de polder 'het Eiland', waarin ook de Noordeindermeer was begrepen, waren door 'suffisante dijken' beschermd; bij een doorbraak in de Waterlandse dijk hadden zij geen enkele schade geleden. Bovendien droegen zij bij in de kosten van de Nieuwendam, de Hogendam, de Schardam, de Hondsbossche en Duinen tot Petten en waren zij bij privilege van graaf Willem V in 1357 vrijgesteld van 'nadien opkomende dijklasten'. Starnmeer, Wormer, Jisp, Akersloot, Wijde en Enge Wormer droegen eveneens bij in de onderhoudskosten van de Schar- en Nieuwendam en beriepen zich op hetzelfde privilege van 1357, evenals Uitgeest, dat bovendien bijdroeg in de kosten van de St. Aagtendijk. Daarop was de genoemde resolutie van de Staten van 7 oktober 1683 gevolgd. Nu in 1791 kwamen deze polders met dezelfde bezwaren. De Gecommitteerde Raden verzuchtten, dat zij niet zulke omslachtige antwoorden hadden verwacht, maar toch van mening waren dat de polders door 'minnelijke inductie' - en dan vooral de min of meer welvarende bedijkte meren - tot bijdrage bewogen moesten worden. Zij stelden voor de aanvullende som van 75.000,- in de eerstvolgende twaalf jaren (f 6.300,- per jaar) met ingang van 1791 te verwerven uit bijdragen van: Purmer Beemster 8 Schermer 5 Wijde en Enge Wormer 3 De Raden achtten de Starnmeer te klein om aan te slaan. Ook deze poging om gelden op belanghebbenden te verhalen bleven zonder succes. De bedijkte meren bleven in deze en andere zaken weigeren op verlangens van 'den klein-dijkjesman' in te gaan. Eerst de revolutie van 1795 bracht daarin verandering.5 De overlast en regulering van het binnenwater Het Noordhollands veengebied 'daalt van de duinen van Kennemerland oostwaarts naar de Zuiderzee en van het zuiden naar het noorden. Westzaan ligt 0,60 -, Waterland 1 -, de Zeevang 1,40 -, het Schermerland 1,60 - NAP' schreef Beekman in 1932.6 Toen de ontginning van de Noord-hollandse venen in de Middeleeuwen ter hand waren genomen, kwam het proces van bodemdaling door inklinken en verwering (oxidatie) van het veen op gang, dat noopte tot dijkaanleg, sluizenbouw, bemaling en afscherming met kadijken van gebieden met ongelijke hoogteligging. Als een polder zo laag was komen te liggen dat de graslanden te lang overlast van water ondervonden, volgde door bemaling verlaging van zomer- en winterpeil. De molens moesten hoger opmalen. Was een molen daartoe niet meer in staat, dan moest een tweede, soms derde molen het water trapsgewijs op de boezemvaarten uitslaan. Het gevolg van peilverlaging was voortgaande bodemdaling. Het is duidelijk dat de laagste polders de grootste overlast ondervonden als de kadijken bij gebrek aan financiële middelen verwaarloosd waren. Op 23 augustus 1785 berichtte Klaas Dirksz Kos aan Gecommitteerde Raden, dat het land in de gecombineerde polders van Jisp, Wormer en Neck 15 cm en minder boven het zomerpeil van.het binnenwater waren gelegen (6 duim houtvoetsmaat 0,0246 m).7 In Waterland en de Zeevang was het gebruikelijk het zomerpeil op 30 cm (12 duim) onder maaiveld te houden. Kos raadde aan ditzelfde peil voor genoemde polders verplicht te stellen en 15 cm (6 duim) te verlagen. Maar daartoe zou eerst nagegaan moeten worden of'de scheppen van de gecombineerde polder- Grootte Stuiver per Bijdrage morgen 3OOO 12 l800 7000 2800 6000 1500 2000 300 Totaal, gedurende 12 jaar maakt 76.800,-, p/jaar 6.400,-. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1998 | | pagina 15