paalwerk en andere middelen een daarachter gelegen zanddijk
moet worden beschermd, maar dat die dijk zelf zoo sterk moet
worden gemaakt, dat paalwerk en andere kostbare
verdedigingsmiddelen overbodig zijn y>
Om dit doel te bereiken stelde Van Foreest een tot 4,50
m boven volzee reikende basaltglooiing voor, dwars over het
oude, af te zagen paalscherm heen. Dit stelsel bood volgens
Van Foreest belangrijke voordelen. Het was niet alleen
sterker en goedkoper in de aanleg, maar het zou bovendien
veel minder onderhoud vergen. De dijkgraaf waagde het ook
nog te twijfelen aan het nut van de hoofden. Dat was naar
zijn mening helemaal niet zo onomstreden als algemeen werd
aangenomen. Hij wilde dan ook omtrent het herstel van de
hoofden nog geen voorstellen doen.
Voorts trok Van Foreest in zijn brief fel van leer tegen
de slappe stemming in het bestuur. Hij had weliswaar begrip
dat de slechte toestand van de zeewering "een oogenblik van
moedeloosheid" had doen ontstaan, maar in stevige taal deelde
hij de hoofdingelanden mede hier absoluut niet in mee te
kunnen gaan:
"Neen mijne Heeren! het komt mij voor dat wij er niet op mogen
aandringen dat het Rijk de zorg voor onze werken overneme. De
geschiedenis van ons Hoogheemraadschap...is te eervol dan dat zij
zulk een einde nemen mag... Van ons, dunkt mij, moet niet
kunnen worden vermeld dat wij, onwaardige zonen van een
krachtig voorgeslacht, de armen slap hebben laten hangen en aan
anderen de strijd hebben overgedragen, omdat het ons aan energie
ontbrak, die nog langer te voeren".
Het antwoord van Conrad -inmiddels aangesteld als
hoofdingenieur in Zeeland- bleef niet lang uit. Van Foreest
had overigens deskundigen uitdrukkelijk uitgenodigd hun
mening te geven. Conrad wees er allereerst op dat een
steenglooiing zonder golfbrekers volgens zijn inzichten niet
bestand was tegen Noordzeestormen. In Van Foreests
glooiing dienden daarom om de drie meter rijen golfbrekers
te worden ingeslagen. Hier kon pas vanaf geweken worden als
de kracht van de golven op een andere wijze -door een
buitenberm- werd gebroken.
Verder verweet Conrad Van Foreest de gouden regel
van de waterbouwkunde te hebben verwaarloosd dat de
golven nooit eensklaps, maar altijd geleidelijk moest worden
opgevangen voordat zij bij de eigenlijke waterkering kwamen.
Volgens Conrad zouden de golven namelijk op Van Foreests
steenglooiing over korte afstand worden gebroken. Het
terugstromende water ontmoette dan de volgende golf.
Verwoestende woelingen konden dan niet uitblijven. Hij
hield daarom vast aan zijn eigen plan uit 1864. Hierbij
werden de golven immers door open paalwerk gebroken.
Vervolgens kon het water rustig uitlopen over een met klei
beklede vlakke berm. Conrad sprak zelfs van een
"onverantwoordelijken daad" indien men de kans liet lopen
om ook aan de Hondsbossche een dergelijke golfbreker -het
oude paalscherm kon daarvoor uitstekend worden aangepast-
te plaatsen. Aan Van Foreests twijfel over de hoofden maakte
hij weinig woorden vuil. Hun nut was volgens Conrad
evident. Tenslotte bestreed hij Van Foreests begroting. Die
was veel te laag.
IU,
Nog eens het plan-Conrad, nu zoals opgenomen in zijn eerste reactie op de ideeën van dijkgraaf Van Foreest.
eens
Het plan-Van Foreest. Dit profiel was opgenomen in zijn brief aan de hoofdingelanden van maart 1870.
21