In november begon de scheivisvangst met de beug, maar ook
wel met netten, in de winter volgde dan de vangst van kabel
jauw (met de beug) en schol (met scholwant of schrobnet).
Behalve schol ving men ook tarbot, griet, schar, tong, en
- vooral in de zomer - ook pietermannen, ponen, zomer-
zalmen, makreel, enz. Deze vis werd vers, gezouten (kabel
jauw), gedroogd (schar) of gerookt (makreel) verhandeld.
Een enkele keer is de vangst miraculeus. Zo vermeldt een
Alkmaarse kroniekschrijver dat op 1 mei 1645 "de Pettemer
visschuitjes op één nagt boven de tagtigduizend schellevissen
gevangen hebben".17
Voor zover de vis niet elders aan land gebracht werd gebeurde
dit, zoals in alle andere "dorpen bij de zee van de Maes off
tottet Marsdiep toe," bij de daartoe aangestelde "afslager" op
het strand. De "stokhouder", vaak tevens "afslager", wees met
zijn lange met rood en wit gekleurde banden gesierde stok de
partijen vis aan, de afslager noemde in een afdalende reeks
(afslag) de te bieden aantallen stuivers tot er door een koper
werd ge-"mijn"-d. Vervolgens werden de naam van de koper
en het bedrag in het "vischboeck" genoteerd, want er moest
uiteraard betaald worden: l/40e penning (2,5%) voor kerk en
pastorie, schoolhuis en weesmeesteren én voor de vuurboet,
"tevens assurantie van visschersschuyten welke verongeluk
ten" en voor volk dat door de vijand gevangen genomen werd.
Na de eigen vis ("burenvisch") werd de vis van visserlui van
elders ("vreemde visch") afgeslagen, waarna de voerlieden
met paard en wagen de vis via de zogenaam-de "vischkluft"
over de zeewering brachten.
Uiteraard waren er lieden die de "omzetbelasting" graag
wilden ontduiken door de vis buiten de afslag om te verkopen
aan de viskopers in de Hazepolder (jurisdictie Zijpe).
Na klachten hierover van de bestuurders van Petten (januari
1641aan Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier,
werd men in de Hazepolder verplicht eveneens belasting te
betalen ten behoeve van kerk, school en vuurboet te Petten.
Een bekende afslagersfamilie was de familie Hoedt.
Jan Gerritsz. Hoedemaker was in 1660 afslager, zijn zoon
Hendrik Jansz. Hoedt en zijn kleinzoon Jan Hendriksz.
Hoedt waren het daarna en de achterkleinzoon Hendrik
Jansz. Hoedt was afslager in de periode 1730-1771
Achteruitgang en afbraak Oud Petten
Dirk Burger van Schoorl vermeldt in zijn kroniek in 1708
48 huizen in Nieuw Petten (Hazepolder) en nog slechts 136 in
Oud Petten. Zelfs bij een gemiddelde woningbezetting van vijf
personen betekent dit een totaal aantal inwoners van ten
hoogste ca. 700, een enorme achteruitgang ten opzichte van
1622 (ca. 1280 inw.).
De situatie in Nieuw Petten is bijna een eeuwlang ongewijzigd
gebleven. Volgens een telling uit 1674 ("Quohier van de Sijpe
en Hasepolder") waren daar toen 55 huizen. In 1742 zijn het
er 50, bewoond door 62 gezinnen (212 personen). Een gemid
delde woningbezetting dus van ruim vier personen.
Zowel in de Acten en Missiven als in de Resoluties van
Gecommitteerde Raden wordt in eentonige regelmaat gespro
ken over gevaar van doorbraak van de Hondsbossche en Pette
mer Zeewering en de noodzaak van het "over molborden" van
dijken en duinen, waarbij vaak huizen moesten worden afge
broken. Zo kostte het "over molborden van een gedeelte der
duynen besuyden het dorp Petten" na de stormen van 3 en 4
december 1693 en 2 en 3 januari 1694 f 1245.3.- (Res. 18 augus
tus 1694) en in 1697 f 1408.17.- (Res. 22 oktober 1697). Uit de
Acten en Missiven (serie 13, band 126) blijkt dat de water
hoogte tijdens de stormvloed van 10 oktober 1697 volgens
A. Bluzé, de "casteleyn" van de Hondsbosse, 10 voet en
6 duim, dus ruim 3 meter boven "ordinaris volzee" was.
Ter vergelijking: de zeewering zelf was zo'n 15-17 voet hoog,
de Dromerdijk 14 3/4, de Schoorlse zeedijk 8 1/4 a 8 3/4 en
de Hasendwarsdijk 11 3/4 voet. De Pettemer vuurboet stond
volgens het rapport van de landmeter H. Schotvanger te
Schoorl (19 augustus 1700) 12 voet en 3 duim boven 't strand
(Acten en Miss. serie 13, band 126).
Het dorp Oud Petten is door voortdurende verplaatsing van
de zeewering tenslotte in de periode 1735-1777 geheel verdwe
nen. Herbouw van gebouwen en huizen vond toen echter niet
meer plaats in de Hazepolder, maar in het zogenaamde Vlak
(70 morgen), hetgeen na de aanleg van de Spreeuwendijk
(1691) door de Heer van Petten tot zijn eigen last en
costen") mogelijk was geworden. Wel was in 1693 de dijk-
vormige duinregel waarmee de Spreeuwendijk aan de
9
Begin 17e eeuw. Petten vanuit zee. Duidelijk zien we de beveiligde) strandslagen van Petten.