Socialisme Door zuinigheid en oppassendheid der arbeiders kunnen deze bijna zonder uitzondering van hunne verdiensten in de zomer, in den herfst zoveel winterprovisie koopen, dat zij, wanneer zij maar den halve wintertijd kunnen werken, voor gebrek gevrijwaard blijven". Dit althans is de mening van de burgemeester op 18 december 1901. Hij wijst er echter wel op dat 't werk mogelijk moet zijn: "met noordelijken of westelijken winden (buitenwind) is de val van het zeewater te gering om te kunnen werken... De lonen voor volwassen arbeiders wisselden van f 1,50 tot f 2,50 per dag. Aldus de burgemeester in 1909. De werktijden, volgens de burgemeester, "'s zomers van vijf uur 's morgens tot zeven uur 's avonds met aftrek van drie uur voor schafttijden, 's winters van zeven uur 's morgens tot vijf uur's middags, met aftrek van twee uur schafttijden", waren in werkelijkheid vaak langer. Het is waarschijnlijk zo dat bij extreem lange werktijden de allerbeste werklieden aan een dagloon van f 2,50 toekwamen. Maar dat was meer uit zondering dan regel. Bovendien was het nog steeds zo dat men lang niet iedere dag in staat was een dagloon te verdienen. Als er geen werk was of niet gewerkt kon worden, verdiende men niets. De mededeling (in 1914) van dezelfde burgemeester, dat voor "werkzaamheden verricht voor de gemeente de daglonen f 1,25 a f 1,50 bedragen, maar het meeste f 1,25 betaald wordtlijkt reëler. Feit is, dat de lonen die héél lang op onge veer hetzelfde niveau gebleven waren, gedurende de laatste decennia van de vorige eeuw langzaam waren gestegen o.a. door de stijgende vraag naar arbeidskrachten in de industrie in het zuiden van de provincie. Maar ook de prijzen voor levens onderhoud waren, hoewel niet in die mate, gestegen. De huishuur, heel lang niet meer dan f 0,30 a f 0,50 per week voor eenvoudige woningen, was zelfs bijna verdubbeld. Hoewel over het algemeen de armoede minder schrijnend was dan een halve eeuw eerder, was de toestand bepaald niet roos kleurig. Om één voorbeeld te noemen: in 1912 waren van de 89 schoolkinderen te Petten er 70 "onvermogend" en nog eens 11 "minvermogend". Het is dan ook niet verbazingwekkend dat het socialisme hier gretig ingang vond. Toch was er van enige werkelijke invloed van de arbeiders pas sprake in 1917 bij de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen en de wijziging van het kiesstelsel (evenredige vertegenwoordiging i.p.v. het zoge naamde districtenstelsel). Het was overigens niet zo dat hiervóór op het gebied van sociale wetgeving toch al niet een en ander tot stand was gekomen. MiddelbuurtPetten.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1993 | | pagina 43